vrijdag 25 december 2009

Kerstmis in een zieke tijd...!


Velen weten niet meer waaraan het kerstfeest zijn naam en zijn betekenis ontleent. Het is nu feestgedruis geblazen en dat volstaat voor de massa... "Ik wil niet meelopen met de grauwe bende, ik wil heroïsch leven en het burgerdom schuwen": dat schreef de voornaamste en rechtgeaardste van de studentenleiders en raadslieden, die Vlaanderen en de hele Nederlanden in de voorbije onheilseeuw rijk waren. De betekenis en de etymologische oorsprong van "Kerstmis" is heel duidelijk, al zal een groot deel van de luidruchtig vierende goegemeente je niet meteen kunnen antwoorden, als je hen daarnaar polst. Ik geef het daarom nog eens mee: "Kerstmis" ("Kerst" is een vernederlandsing van "Christus", het Griekse woord voor "de gezalfde") heeft zich ontwikkeld uit "Christus-mis" of "Christus-messe", dus de mis (eucharistieviering) in de naam van Jezus Christus. Dat is ze wel altijd, maar het woord wordt hier gebruikt voor het herdenkingsfeest van Christus' geboorte. Het Engels heeft hetzelfde woord, "Christmas", terwijl het Duits verwijst naar de wijding van dit feest: "Weihnacht".

Juist dat wijdingsvolle, dat gevoel, die intuïtie voor het sacrale is uit de grotendeels geprofaneerde samenleving van deze tijd (tweede helft 20ste en 21ste eeuw) weggeëbd, maar ook met opzet verdrongen en verdreven. Toch doet zich de jongste tijd een schuchtere heropleving van die zin voor wijding en eerbied voor, in én buiten de grote godsdiensten, met name de katholieke Kerk. Daarnaast is ook het oude Germaanse Joelfeest of de Winterzonnewende zich blijven handhaven. Maar dit alles botst, evenals het al tientallen jaren herlevende volksnationaal bewustzijn, hard tegen het onbegrip en de onverschilligheid die het harde materialisme en de verregaande onwetendheid van deze zieke tijd hebben meegebracht. De commercie, die al het waardevolle, het geestelijk gerichte, het hogere heeft verdrongen of gebanaliseerd, heerst over de Westerse, Europese en Amerikaanse samenleving. Onze tijd lijdt aan een zware, besmettelijke ziekte! De slaafse en burgerlijke mentaliteit van een groot deel van de Europeanen is de beste voedingsbodem voor deze kwaal van cultuurverval. Eén van de ergste fouten en nalatigheden is het volkomen in gebreke blijven van de belgische -en in dat versleten spoor ook de "Vlaamse"- overheid.

De hevige sneeuwval en de vrieskou die de voorbije tien dagen, in feite nog vóór de eerste winterdag (21 december), Europa teisterde, hebben in Vlaanderen (Brussel inbegrepen) en Wallonië een zeer fundamenteel-chistelijk én gevoelig-humanitair probleem weer op de voorgrond gebracht: de levensbedreigende nood van de daklozen! Voor deze mensen, die door de hoogste materiële nood worden getroffen en bovendien nog de pech hebben dat het barre winterweer juist in de kerstvakantie valt, stelt niemand "minder" dan Albert II, de Coburger, twee van zijn appartementen in de Ardennen (...) ter beschikking van daklozen... De belgische, volksvreemde vorst suggereert daarmee niet minder en niet meer, zij het op subtiele wijze, dat de eigenaars van twee verblijven in koude dagen hun hart zouden opstellen... Eén van zijn (haar) twee (of méér) verblijven openstellen voor daklozen en noodlijdenden is een te waarderen gebaar, maar toch blijft de schijnheiligheid van onze, nog enkel bij naam "christelijke", maar zelfingenomen en burgerlijke samenleving samenleving, hier overeind. Hoe rijker veel zelfingenomen "senioren" (+ 55...?) worden, des te minder begrijpen ze waar het écht om gaat, zoals de tegenover de Vlaamsgezinden niet al te vriendelijke Jacques Brel terecht zong: "Les bourgeois, c'est comme des cochons, plus ça devient vieux, plus ça devient bête..."

Over deze "belgische" vorst (of "hansworst") lees ik in mijn elektronische brievenbus een schampere "visie" van ene Bart Caron, die ik kan beamen, al is mijn "benadering" van die Duitse franskiljon merkelijk negatiever en vijandiger (en dat op kerstavond...!): "De koning daarentegen kan zijn twee appartementjes wellicht wel missen in de kerstdagen. Hij heeft hier en daar nog een bescheiden stulpje staan, zelfs een drijvend onderkomen. Een beetje sympathie winnen bij de belgen kan trouwens nooit kwaad. Met dank aan de daklozen! In het koninklijk paleis zelf is er ook nog een beetje plaats. Dat zijn redelijk propere zalen, goed verwarmd en nog tamelijk groot. Dan hoeft Pieter De Crem de moeite niet te doen om kazernes open te stellen, al zijn die 320 legerbedden ook wel nuttig. Die zullen wel Spantaanser zijn zijn. Onderrussen kunnen de daklozen ook terecht in stations. Die sluiten niet op feestdagen....

Als tegengewicht tegen al die belgische hypocrisie, uitgegalmd, plaats ik het sterke gedicht van de Dietse dichter en voorman Wies Moens:

INCANTATIO---------------------

Van al het echte, nu zo ruw vertrapt,
al 't grote dat men rukte neer,
het goed' en schone, wredelijk ontluisterd,
wil ik steeds weer
de zegger zijn.
Terwijk ik d'oude, heldre namen spreek
van wat er ligt vertreden en beschadigd
zal keer aan keer
het Leven zich 'oprichten
uit den doem der eeuw:
een schip dat tilt z'n boeg
boven het schuim;
de boegfiguur
geheel van goud en morgenlijk azuur.

Moge voor mijn volksbewuste, Dietse en nationalistische vriendinnen en vrienden het jaar 2010 ons een eind verder voeren op de weg naar Zuid-Nederlandse onafhankelijkheid, stapsteen naar de hereniging der gescheiden Nederlanden, in een Heel-Nederlandse Volksstaat!

maandag 7 december 2009

"Kerstliederen van bij ons" zingen in Sint-Andries


Vorige dinsdag, 1 december, schoot de wintermaand, kerst- of joelmaand uit de startblokken. In een kille, donkerende, late herfstsfeer. Velen en zeker de grote massa, "beleeft" deze maand enkel en alleen als een feest- en geschenkenmaand. Ze herleiden het kerstfeest tot een eet- en cadeau-festijn. Anderen, niet zo talrijk, trachten de kerst- en de oudejaarsdagen, evenals de Winterzonnewende omstreeks de 21ste van deze maand, zinvol te beleven. Dat er nood is aan verandering, aan het verdrijven van het materialisme, van de zucht naar praal en zelfbevestiging beginnen jongeren en met name vele hoogstudenten en scholieren steeds meer te beseffen. Een sterk voorbeeld is het Gentse KVHV (Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond), waarin zich een authentieker christendom en katholiek geloof verenigt met een radicaal Vlaams- of juister Nederlands volksnationalisme, een drang naar samenhang met volksbewegingen in Rusland, Oostenrijk en bij andere kleinere volkeren, zoals de Baltische landen.

Belangrijker is het -zo lange tijd- verminkte en vervalste volks- en nationaal bewustzijn in Vlaanderen (het Zuiden) en Noord-Nederland: in hun artificiële taal houden neo-belgicisten als Wimpie de Vilder, Martine Tanghe en de jongere meiden en jongens niet op tientallen keren in één minuutje het woordeken "belgië" uit te spreken en dat dan voortdurend als "ons land" te herhalen. De besmettelijke ziekte, die "belgië" heet (zelfs een grote leider als Joris van Severen werd er door aangetast (binnen zijn "Diets" rijk natuurlijk...?). Maar nu is het veel erger en veel dommer. De léégte heerst en belgië is daar de incarnatie van!

Om de aloude Vlaamse innigheid én de vrolijkheid van de kersttijd opnieuw te beleven, als tegengif tegen de vervreemding, de woekerende verengelsing en amerikanisering, hebben de "Antwerpse Kunstvrienden" en de Elza Vis De Clercq-stichting, opgericht door de Noord-Nederlandse concertzanger Pieter Vis (Houten, bij Utrecht) voor de tweede maal een Adventsconcert, met "kerstliederen van bij ons" op het getouw gezet. Dit veelbelovende concert vindt plaats op zondag 20 december (laatste zondag van de Advent: "Rorate caeli)

Onder leiding van Pieter Vis zal dit concert, met zowel instrumentale kerstmuziek als die oude, ontroerende liederen uit de late middeleeuwen en later: "Nu sijt wellecome", "Maria die soude naer Bethlehem gaen", "Herderkens van buiten" en zo vele andere "leysen" weer onze oren strelen en de herrie, de waanzin van deze hysterische tijd even doen vergeten! Dat uitzonderlijke concert kan je bijwonen in de stijlvol gerestaureerde Sint-Andrieskerk, vlak bij de Nationalestraat in Antwerpen, op een boogscheut van de Groenplaats en van de voetgangerstunnel. Minnaars van die oorspronkelijke Vlaamse (en Noord-Nederlandse) kersttraditie roep ik op om te komen naar de kerk van de "parochie van miserie", zoals Lode Zielens ze in zijn "Moeder, waarom leven wij?" treffend tot een lang, geboekstaafd leven riep.

Kaarten in voorverkoop kan je bekomen door storting van de spotprijs van 10 eurootjes op rekeningnummer 737-0246433-96 van "Kerstconcert 2009", met vermelding van naam en adres. In die 10 € is het programmaboekje inbegrepen, maar dit tot donderdag 10 december; nadien wordt de toegangsprijs 12 €. - Wie meer wil weten, kan terecht bij: Mia Brans-Dujardin (tel. 03/230.24.62; e-post: mia.dujardin@scarlet.be, Hector van Oevelen (tel. 0472/82.10.99; h-vo@hotmail.com).

Zoals laatstgenoemde, mijn Pallieterke-collega al schreef: "U zijt wellekome!".

dinsdag 10 november 2009

Boekenbeurs in Antwerpen: massa's kaf en weinig koren!


Ik heb mijn stuk over de boekenbeurs in Antwerpen wat lang laten liggen, door veel ander "geschrijf" (gedichten, artikels voor 't Pallieterke....). Ik verschuif mijn werkwoorden dan maar naar de verleden tijd! De beurs is momenteel aan haar laatste dagen toe!

Het liep weer storm voor de zoveelste boekenbeurs! Belangstelling, passie en bewondering (het oog moet ook wat krijgen) zijn een goede zaak. Er worden gedurende de twaalf dagen dat de beurs loopt in het Bouwcentrum aan de Jan van Rijswijcklaan 170.000 bezoekers -van wie een klein deeltje kopers- verwacht. Zo'n vaart liep het (weer) niet. Het feit dat nog heel wat "Vlamingen", juister Zuid-Nederlanders, boeken inkeken, doorbladerden, streelden (bijna zo intens als bij een lieftallige vrouw...) en soms kochten, was en is een héél goede zaak en een tegengif tegen de verdwaasde belgicistische kwelbuis! Toch was ook die boeken-kijkbeurs allesbehalve een "beurs voor het 'Vlaamse' volk. Bij de organisatoren, nu domweg "BOEK.BE" geheten, is het "politiek-correcte" gif te ver doorgesijpeld: bepaalde, dikwijls uitmuntende uitgevers én hun niet-correcte auteurs worden op die beurs de deur gewezen. Zo vind je uiterst weinig volksverbonden - van consequent-Vlaams(of Heel-Nederlands)-bewuste tot rechts-nationalistische auteurs op die beurs. Naar werk van dichters als Blanka Gyselen, Ward Hermans, Wies Moens, Jos Vinks, Ferdinand Vercnocke en mezelf is het zoeken als naar een naald in een hooiopper... Zo zal je mijn jongste dichtbundel "Gebleven is de Adel", prachtig uitgegeven door de - "niet erkende"- Werkgroep Kultuur en Wetenschap in Antwerpen, nergens en nooit aantreffen. De bundel werd voortreffeljk ingeleid door dichteres Aleidis Dierick uit Aalst, van wie je werk vindt bij de Leuvense Uitgeverij P. Zij is momenteel één der grootste dichters in de Nederlanden, maar haar jongste bundel "De onbeantwoorde brieven" gaf zij uit bij de totaal incorrecte uitgeverij "Egmont", afhankelijk, welja, van het Vlaams Belang....

Ook incorrect, maar niet anti-belgisch is één "Poëzie-nocturne" die op dinsdag 10 doden- of slachtmaand plaatsgrijpt in de oranje zaal, op de tweede verdieping van het Bouwcentrum. Enkele collega's van me, o.a.de Doel-dichters Mark Meekers, Frank De Vos, Willem Persoon, Bert Bevers bepleiten het spreekrecht voor Doel en zij bezingen, bitter én weemoedig, het stervende, historisch waardevolle en tóch door de "bende Kris Peeters" (= de "Vlaamse" regering) bedreigde en reeds grotendeels verwoeste Schelde dorp. De regimepers en de betere pers zouden daar "met z'n allen" moeten verschijnen. Maar we weten wel beter, hoe alles hier wordt gemanipuleerd en verdonkeremaand!!

Vlaanderen, in wezen Zuid-Nederland, heeft dus geen eigen, Nederlandse boekenbeurs. De Zuid-Nederlandse Vlamingen (van het oude, grote graafschap), Brabanders (van het zuiden van het oude hertogdom) en Limburgers kunnen én mogen dus de échte waarheid en werkelijkheid niet of nooit vernemen. Alleen de kultuurbewuste, "Vlaams"- of Nederlands-bewuste, dénkende flaminganten en nationalisten - een groeiende, vrij grote groep, weten dat en bedenken dat terwijl ze toch ook - ver van "eng" dus - die belgische beurs bezoeken. Of dat alles ooit eens zal veranderen, zal de toekomst uitwijzen. In vele artikels, gedichten en voordrachten, zal ik dat blijven duidelijk maken!

Ik besluit met een kwatrijntje over die beurs, uit mijn jongste dichtbundel, "Gebleven is de Adel". Het stamt nog uit de "oude tijd", toen ik nog over de - toen nog niet zo verengde boekenbeurs moest schrijven voor de - toen nog niet zo "ondraaglijk lichte", gebanalizeerde en geïnfantilizeerde - Gazet van Antwerpen, nu een echt frutje.

Boekenbeurs Antwerpen
-------------------------------------
De stroom van kijkers, kopers, snuffelaars te eind,
het boekenfeest van vele dagen weer besloten.
Voor mij een arbeid: schrijven over schrijvers, onverdroten.
Wat blijft uit dit massaal bedrijf aan wijsheid overeind?

Wie belangstelling heeft voor mijn "inkorrekte" bundel 'Gebleven is de Adel', kan die nog bij mij bestellen, door storting van 20 euro (+ 1,5 euro verzending) op rek. nr. 979-6189 508-40 (Argenta)Verstraete (Jos Ratinckxstraat 17, 2600/ Berchem (Antwerpen)). Dit boek is een uitgave van WKW (Werkgroep Kultuur en Wetenschap. Ze bevat 63 gedichten uit de periode 1982-2004), een zéér inlevend en waarderend 'Ten Geleide' van de grote Vlaamse (Nederlandse) dichteres Aleidis Dierick.

vrijdag 30 oktober 2009

"Unheimlich ist die Kraft der Toten..." (Ward Hermans)


Diegenen die er zich nog enigszins van bewust zijn, staan voor een waardevolle, christelijk-Europese traditie rond twee oude, kerkelijke hoogdagen: Allerheiligen (1 november) en Allerzielen (2 november). Voor de meeste Vlamingen (van oorsprong katholieke Zuid-Nederlanders) betekenen die dagen droevige en soms mooie herinneringen aan dierbare, soms onmisbare overledenen, die de grote grens hebben overschreden... Het zijn dus dagen vervuld van herfstelijke weemoed, die hen ertoe noopt weer eens naar de graven, met kruisen, zerken of slechts urnen, waarop zij nog de namen lezen van ouders, of grootouders, broers, zusters, geliefden, vrienden of zelfs (eigen) kinderen, te gaan. In de Europese literatuur zijn er ontelbaar veel gedichten, naast prozawerken geschreven over al die ontelbare doden, van wie wij - blijven - hopen en geloven dat zij in een verdere, betere en zeker mooiere wereld van liefde en schoonheid zijn beland. De verschrikkingen, de onvoorstelbare gruwelen en het oneindige lijden van Dantes "Inferno" (de "christelijke" hel) liggen wel ver achter ons, zij het ontelbare keren bedicht, bezongen, geschilderd of gebeeldhouwd, maar ons voorstellingsvermogen, onze verbeelding is, evenals ons geloof, té zwak om een ànder, aanvaardbaarder beeld te creëren...

Laten we dus trouw blijven aan de voorouderlijke, niet enkel christelijke, maar ook voor-christelijke, Germaans-Keltische verering van onze doden, die alleszins verder leven en zelfs kunnen inwerken op ons beperkte aardse bestaan. Denk maar aan het grootse gedicht van Ward Hermans, door de officiëlen en (politiek)-correcten verketterd, maar door iemand als Willem Elsschot geprezen: "Unheimlich ist die Kraft der Toten. Sie tragen die Völker, die Erde. Im sterben sind sie noch immer im werden..." Persoonlijk bezoek ik, vergezeld door vrouw - en soms ook door mijn dochter - drie kerkhoven: twee in het Antwerpse, in Mortsel en Edegem, en één in het kleine dorpje Puivelde (bij Belsele) in het Land van Waas. (Dat van Anton van Wilderode en van zijn twee broers, Filemon en Jozef, bezoek ik tijdens de zomerse herdenkingen van de dichter, maar natuurlijk niet als een belgische premier daar het woord voert...!) Mijn ouders, Pol(ydoor) Verstraete, uit het Meetjeslandse Ursel maar wegens Vlaamsgezindheid in Mortsel (nu een stad...) terechtgekomen in 1934, en Bertha De Meester, uit Evergem (bij Gent), liggen begraven onder een zerk met AVV/VVK. In Edegem rust mijn neef, Koen Vanlaere, zoon van mijn zuster Godelieve en om het leven gekomen door een diepe val van een berghelling in Oostenrijk in 1978, nog geen twintig jaar oud. Zijn naam was "Koen" en dapper was hij, tot in het roekeloze en het noodlottige... Zijn moeder, Godelieve Verstraete, in Mortsel geboren in 1935, was mijn oudste zuster. Zij bezweek aan een slecht verzorgde suikerziekte (diabetes). In Puivelde (Belsele) ligt Frans Vanden Bossche begraven op een klein ommuurd kerkhofje. Hij had een moeilijk leven: hij moest kampen met tegenslagen en dwanggedachten.

Dit zijn familiale herinneringen die me soms terugvoeren naar de tijd "toen we allen samen waren" (meestal niet zonder hevige meningsverschillen en twisten...). Gewoontegetrouw besluit ik deze funeraire en persoonlijke beschouwing met enkele gedichten van mezelf. Het zijn drie kwatrijnen uit mijn jongste dichtbundel "Gebleven is de Adel" (2006), gewijd aan Allerheiligen, Allerzielen en vergankelijkheid/ winterse rust:

Allerheiligen
---------------------
De dag verdrinkt in mist en regen
herinnering en veel verzwegen.
Wij zwijgen ook weer bij een naam.
De bloemen zijn een kleine zegen.

Allerzielen
--------------------
Stil zijn uw handen, mijn moeder, mijn zuster.
Stil zijn uw handen, diep in 't gras.
Gij kunt nu slapen, dieper, geruster.
Uw ogen zijn van beloken was.

Alles vervloeit
----------------------
Alles vervloeit, sterft en vergaat.
De dagen verglijden in winter nu.
Ik weet daarboven je slapend gelaat,
stil en tevreden, in niets meer geschaad.

donderdag 15 oktober 2009

Volkse kunst in de branding


Op verzoek van Luc Vermeulen, ben ik op zondag 4 oktober (of: "wijnmaand", een andere volkse naam is: "zaadmaand") naar het Voor-Kempische Schilde getogen om, als Diets-nationalistisch dichter, dus allesbehalve "korrekt" (ook niet in mijn Nederlandse spelling), een tweetal van mijn recente gedichten voor te dragen tijdens de "Dag van de Volkse Kunst in onze ontvoogdingsstrijd". Dit was een initiatief van de nationalistische Aktiegroep Voorpost, een speerpunt in die strijd, onder het Heel-Nederlandse of Dietse oranje-blanje-bleu-vaandel! Het eerste, alleen in het nationalistisch-Gentse "Broederband" gepubliceerd, was intens anti-belgisch. Mijn titel: "De slechte staat". Bovenaan plaatste ik de beroemde verzen uit René De Clercqs (1877-1932) "De Noodhoorn", vóór 1930 (honderd jaar belgië...) geschreven. Een tweede gedicht, nog nergens gepubliceerd, schreef ik enkele jaren geleden, met als titel: "De Laatsten". Ik publiceer hier nu het eerste en volgende week het andere:

DE SLECHTE STAAT
-------------------------------------
"Wij Vlamingen, wij haten
den slechtsten staat der staten,
die 't beste volk geschonden heeft
en honderd jaar van leugens leeft!
"

René De Clercq
Reeds lang, reeds lang ligt deze staat,
gekweld door eindeloze kwalen
en door de roofzucht van de Walen
te lijden aan de ziekte van de haat.
Haat met vervalsing en geweld
door onze bron, de oude Nederlanden
te scheuren met baldadige handen
ten dienste van een Frans bestel:
dé rover sedert vele eeuwen,
die d' oude Dietse taal van duizend jaar
als erfvijand bedreigt. Maar leeuwen
wapperen weer, gedragen door een schaar
van dappere getrouwen, die de heren van de haat
en van 't geweld naar ondergang geleiden,
z'onder steun van d' Europese bureaukraat!
Zij zullen volk en land weldra bevrijden!
De vrijheid komt wel zeker, maar de geesten
van 't misleide en bedrogen volk
zijn nog klaar. Een Nederlandse tolk
moet helderheid en waarheid 't meest
aan velen schenken. Het échte weten
doet de zieke, slechte staat,
met verachting, zonder eigenbaat,
in zielige dood totaal vergeten!
Zo zullen Vlaanderen én het hele Nederland
ten slotte zegevieren en eigen toekomst
voor de Lage Landen aan de Noordzeerand
voor eeuwen bouwen en onaangerand!
(2008)

Met een kleine honderd deelnemers, gespreid over voor- en namiddag was de dag al een meevaller, terwijl de tentoonstelling van heel wat beeldhouwwerken, schilderijen, grafisch werk, kalligrafie en tekeningen, van kunstenaars als Gilbert De Corte, Maurits De Maertelaer, Stan Sluyts, Frederik Pas, Christina Schelfautn, Gunter Van den Eynde en Dieter Boel, naast boeken en gedichten van Aleidis Dierick en Erik Verstraete, er ook mocht zijn.

De namiddag was gewijd aan voordracht en (samen)zang. Naast de "utopist" van dit blog droeg de ervaren IJzerwake- en Zangfeest-presentatrice, Elke Heylen treffende bindteksten van dé nationalistische tekstschrijver Anton Aldi voor. Het Scheldekoor zong de longen uit zijn lijf, vurig geleid door Jan Fossey. De krachtige stemmen van Ward Van Hunskerken, Bart den Bard en Eric De Quick gaven een fors aksent aan het geheel. Orgelpunt van het gebeuren was zonder twijfel de slotrede van Anton Aldi (Mark Diependaele). Gevat, radikaal en écht ter zake was zijn toespraak, terwijl zijn "biotoop", toch "achter zijn schrijftafel ligt". Zijn scherpe uitval tegen de zelfverklaarde en politiek-korrekte "kunstenaars" zal beklijven en verdient veelvuldig te worden verspreid!

Ik haal er de hoofdaksenten uit. Van meetaf aan duidelijk, beantwoordde Aldi de vraag of het inderdaad zo is dat onze Vlaamse kunstenaars de ontvoogding van ons volk wezenlijk en positief hebben beïnvloed, met een grote "JA"! In drie concrete beschouwingen werkte hij die stelling uit. Zijn eerste gedachte gold de individuele invloed van kunstenaars op Vlaamse mensen. Hij nam zichzelf als voorbeeld: "Als ik hier vandaag voor u sta, dan is dat onmiskenbaar het gevolg van het feit dat ik van jongsaf aan - en dat is dan misschien het enige positieve dat ik van jongsaf aan de repressie heb overgehouden- via literatuur en muziek in kontakt ben gekomen met figuren die op mij een onuitwisbare indruk hebben gemaakt. Die mij sindsdien, onverminderd en telkens opnieuw zijn blijven inspireren. Figuren die van mij de Vlaming hebben gemaakt, die ik vandaag nog altijd ben. En dan denk ik aan Guido Gezelle, Hugo Verriest, Albrecht Rodenbach, Cyriel Verschaeve, Wies Moens, Marie Belpaire, Alice Nahon, Peter Benoit e.a., teveel om op te noemen. Die waren toen reeds, stuk voor stek, échte Vlaamse kulturele ambassadeurs."

Aldi verwees naar de sterke individuele invloed van veel van die kunstenaars via hun leraarschap: "Bepaalde scholen hadden terecht de reputatie echt flamingantische broeinesten te zijn. Denk maar aan de enorme én bewezen invloed, die Gezelle en Verriest op de jonge Rodenbach hebben gehad. Invloed, zonder dewelke de beruchte "Groote Stooringhe" in het klein-seminarie van Roeselare, NOOIT zou hebben plaatsgedad. Onze vroege kunstenaars", aldus Anton, "hebben bewust en doelgericht een brede, flamingantische dynamiek op gang gebracht, die, later aangevuld met een sociale dimensie, o.m. ook het succes van de Frontbeweging heeft bepaald en nadien, met vallen en opstaan, is uitgegroeid tot "De Vlaamse Beweging".

Voor zijn tweede beschouwing ging de spreker terug naar het einde van de Tweede Wereldoorlog, "toen voor veel Vlamingen de vrede was uitgebroken", zoals Anton van Wilderode het treffend verwoordde. "Want het was ook toen dat zowat elke kunstenaar er per definitie werd van verdacht flamingant te zijn, bijgevolg wel m'oest hebben gekollaboreerd en gezien zijn maatschappelijke status onvermijdelijk ook anderen tot collaboratie had aangezet. Die vermeende invloed werd door de belgische autoriteiten dermate groot ingeschat dat alleen de meest drakonische straffen werden voldoende ontradend geacht om daar eens en voorgoed een eind aan te maken. Anders gezegd, wat na de Eerste Wereldoorlog slechts ten dele was gelukt, MOEST en ZOU nu worden voltooid. Dat verklaart waarom er naar verhouding een zo groot aantal kunstenaars, hoewel vaak politiek niet eens aktief, kennis heeft gemaakt met de genadeloze anti-Vlaamse straatrepressie."Anton Aldi vergeleek dan het tragische lot van veel Vlaamse kunstenaars zonder meer "met het al even tragische lot, dat ook de dissidente kunstenaars in de voormalige Sovjet-Unie ooit was beschoren". En onze vriend ging verder met het slaan van nagels met koppen: "Niet ik, maar belgië zelf heeft reeds ten overvloede bewezen, hoe groot en hoe belangrijk de invloed van onze kunstenaars moet zijn geweest!"

Zijn derde en laatste beschouwing zou onder de verwaande neus van elk Vlaamsvijandig, "korrekt" pseudo-kunstenaar, "dichter" of "schrijver" moeten worden geduwd. Ik citeer één en ander, omdat het zó de moeite waard is: "De tijden zijn uiteraard veranderd. Vlaanderen heeft zich na de Tweede Wereldoorlog, vooral in ekonomisch opzicht dan, mangzaam maar zeker opgewerkt, is vandaag en voorlopig nog altijd relatief welvarend en het is bovendien politiek mondiger dan ooit. Vlaanderen nog "arm en dom" houden kan dus niet meer, zodat belgië wel op zoek moest naar een nieuwe strategie om het taaie Vlaanderen alsnog klein te krijgen. - Daarvoor heeft belgië, meer dan wie ook, handig gebruik gemaakt van de "totaal nieuwe kultuur", die zich in onze moderne samenwerking heeft ontwikkeld: de alles-overheersende-beeldkultuur. Dat brengt me naadloos bij de media en dus bij de MACHT en INVLOED van het genomeen televisie, en dus bij de VRT OF WAT DACHT U? Want, of we dat nu graag hebben of niet, televisie is vandaag, naast film, dé audiovisuele kunst bij uitstek. En belgië heeft dat heel vroeg en scherp ingezien. Het is dus geen toeval dat die PERFIDE en PERVERSE strategie uitgerekend in de schoot van de VRT (eerlijker zou zijn: BRT, n.v.Erik) gestalte heeft gekregen. Het is een soort SLUIPENDE REPRESSIE, die door een maçonniek (=vrijmetselaars-) van een fanatiek, Vlaamsvijandig JOURNAILLE en een veelvoud van omhooggevallen CULTUURPAUSEN, dagelijk en met succes wordt toegepast. Die strategie bestaat erin om systematisch elke uiting van CONSEQUENTE VLAAMSGEZINDHEID te ridikulizeren, te diabolizeren of gewoon dood te zwijgen! Anders gezegd: de oude unitaire BRT is nog altijd terug van nooit weg geweest! Wie het waagt om buiten politiek korrekte lijntjes te kleuren, kan het gewoon vergeten! Zonder overdrijving durf ik gewagen van een ronduit NEGATIEVE, ja zelfs NEFASTE invloed van de huidige generatie ZOGENAAMDE Vlaamse kunstenaars op de verdere ontvoogding van ons volk. Dat is zorgwekkend, ook al zijn er goddank hier en daar nog altijd uitzonderingen (zoals de deelnemers aan de VOORPOST-dag, n.v. Erik)". Dit laatste deel van Aldi's toespraak biedt een sterk tegengif tegen de algehele uitholling, verloedering en vervreemding van onze kunst en literatuur:

"De namen van de bewuste kultuurpausen zijn bekend en ik noem er enkele: Luc Tuymans, Tom Lanoye en Tom Barman, Jan Fabre, Geert Van Istendael, Willem Vermandere, Bart Peeters enz., enz. Allemaal ZELFVERKLAARDE VERDRAAGZAME DEMOKRATEN pur sang, maar in werkelijkheid, een bende ORDINAIRE, GECRISPEERDE, GEFRUSTREERDE, OVER-GESUBSIDIEERDE EN VOORAL DOOR BELGIË GEDENATURALIZEERDE VLAAMSE (...) NESTBEVUILERS, die in ruil voor een lintje of een titel, openlijk en ongeneerd aanschurken tegen het KONINGSHUIS en desgevraagd zelfs bereid zijn om hun Vlaamse identiteit luidruchtig af te zweren. - Hebt u bijvoorbeeld, goede vrienden, ooit stilgestaan bij het hemeltergend verschil tussen de opgeblazen mediashow rond de alom bejubelde, heroïsche dood van de eeuwige kandidaat-Nobelprijswinnaar HUGO CLAUS en de sibere, afgemeten en afstandelijk-koeme berichtgeving bij het heengaan van ANTON VAN WILDERODE ? Welnu, dat soort voorbeelden is bij de VRT schering en inslag en het heegt uiteindelijk geleid tot een negatieve en ANTI-VLAAMSE CULTURELE KLIMAATSVERANDERING".

Voor volgende afleveringen van mijn UTOPIA beloof ik er wat veelvuldiger mee te komen aandragen...

vrijdag 18 september 2009

Herfst: Karel van de Woestijne en Felix Timmermans


De kennis van onze Nederlandse dichtkunst - dus de "Vlaamse" of Zuid-Nederlandse inbegrepen! - is al sedert decenniën gekrompen en uiteindelijk zeer beperkt geraakt in het Zuiden. En ik geloof dat het in Noord-Nederland niet veel beter is. Bij de jongeren, evenals bij ouderen, spelen de kwelbuis, het -soms wanstaltige- internet en de radio (Klara zelden) een eersterangsrol in algemene kennisoverdracht en in het zeer schrale aanbod van gedichten, die dan dikwijls op stuntelige wijze worden "voorgedragen". De tijd dat wij in de "Poësis" en in de eerdere klassen van de Latijns-Griekse humaniora behoorlijk wat dichters én hun werk leerden kennen is al een halve eeuw voorbij. - Toch blijf ik geloven in de fundamentele en richtinggevende uitspraken van vier grote romantici: drie uit de eigenlijke -grote- Romantiek (eind 18de- eerste helft 19de eeuw) en één "Vlaamse", eigenlijke Kempische romanticus uit de eerste helft van de 20ste. De drie groten uit de tijd rond 1800 zijn dichters en denkers van het hoogste niveau in de wereldliteratuur: de Duitse, vroeggestorven dichter-wijsgeer Novalis (schuilnaam van Friedrich von Hardenberg, 1772-1801), de Engelse dichter en avonturier Percy Bisshe Shelley (1792-1822), ook al jong gestorven, met name verdronken in de Tyrheense Zee (Italië) en zijn tijdgenoot John Keats (1795-1821), die op 25-jarige leeftijd overleed. In feite alle drie "Poètes maudits"..., zoals onze Rodenbach, Jeanne van de Putte en Alice Nahon. De Vlaamse romanticus die ik wil aanhalen is één van de puurste Vlaamsgezinde en katholieke (spijts alle tegenwerking...) voormannen, die onze bevrijdingsstrijd heeft gekend. Met een wankele gezondheid haalde hij de vijftig niet...: Ernest van der Hallen (1898-1948).

Voor Novalis was poëzie, in de ruimste zin van een levenshouding van verrukking, verwondering en bewondering en dit vanuit een diep geloof in Jezus Christus, de absolute werkelijkheid: "Die Poesie ist das echt absolut Reelle. Dies ist der Kern meiner Philosophie: je poetischer, je wahrer!". Shelley van zijn kant legde de nadruk op dé dichter als signaal (van Schoonheid, Liefde, Recht...) én als wetgever van de wereld: "Poets are trumpets which sing to battle and poets are the unacknowledged legislators of the world". Keats, beroemd om verzen als "A thing of beauty is a joy for ever", voerde in zijn talrijke brieven -de mooiste uit de Engelse literatuur!- de Schoonheid hoog in het vaandel, evenals de edele gevoelens: "I am certain of nothing, but (=behalve) of the holiness of the heart's affections and the truth of Imagination". Veel dichter bij ons, zeker voor de getrouwen in de Vlaamse Beweging, staat Ernest van der Hallen, die door ziekte, lijden en verdriet werd getekend. Zijn uitspraak staat haaks op elk hedendaags materialisme en op economische verstarring: "Ten slotte is het niet de economist, maar de dichter die de tijd zijn werkelijke gestalte geeft!"

En zo beland ik bij twee Vlaamse dichters, wier werk tot in de verre komst zal blijven ontroeren en mensen tot inkeer zal brengen, Karel van de Woestijne (1878-1929, ook maar 50 geworden...) en Felix Timmermans (1886-1947, 60 toen hij, ten gevolge van een kwalijke repressie, moest sterven!). Van elk van hen wil ik voor mijn lezers een weliswaar bij vele poëzieliefhebbers vertrouwd gedicht neerschrijven. Twee sublieme herfst, van gevoel, toonaard en verwoording zéér verschillend, nu de herfst voor de deur staat...

KAREL VAN DE WOESTIJNE
---------------------------------------------
Koorts-deun
------------------
't Is triestig dat het regent in den herfst,
dat het moe regent in den herfst, daar buiten
-- En wat de bloemen wégen in den herfst;
-- en de 'oude regen lekend langs de ruiten...
Zwaai-stil staan graauwe boomen in het grijs,
de goede sidder-boomen, ritsel-weenend;
-- en 't is de wind, en 't is een lamme wijs
van kreun-gezang in snakke tonen stenend...
-- Nu moest me komen de oude drenteltred;
nu moest me 't oude vreê-beeldje gaan komen,
mijn grijs goed troost-moedertje om 't diepe bed
waar zich de warme koorts een l'icht dierf droomen,
en 't wegend wee in leede tranen berst...
... 't Is triestig dat mijn droefheid thàns moest komen,
en loomen in 't atone van de boomen;
-- 't is triestig dat het regent in den herfst...
(uit 'Het Vaderhuis', 1903)

Het herfstgedicht van Felix Timmermans is wel in één van de laatste herfsten van diens leven geschreven (1945 of '46), maar het draagt een diep-christelijke boodschap van overgave aan God in zich, waarmee hij zich, spijts droefenis en weemoed, van zelfbeklag bevrijdt. Van de Woestijne schrijft geheel anders zijn ziekelijke melancholie - die we ook bij Alice Nahon ontmoeten - uit. Hij vindt een beperkte troost in het verlangen en in het beeld van zijn "grijs troost-moedertje". De Fé prijst de eeuwige Schoonheid in God, die alles wijdt, terwijl Van de Woestijne wegzinkt in zijn triestig koorts- en ziektegevoel. Bovenstaand gedicht komt uit de cyclus "Verzen eener ziekte".

Timmermans' gedicht komt uit zijn postuum uitgegeven dichtbundel 'Adagio' (1947). Het is één van de mooiste herfstgedichten die ik ken, als een schilderij:

De Herfst blaast op den horen,
en 't wierookt in het hout;
de vruchten gloren.
De stilten weven gobelijnen
van gouddraad over 't woud,
met reeën, die verbaasd verschijnen
uit varens en frambozenhout,
en sierlijk weer verdwijnen...
De schoonheid droomt van boom tot boom,
doch alle schoonheid zal verkwijnen,
want alle schoonheid is slechts droom,
maar Gij zijt d'Eeuwigheid!
Heb dank dat Gij mijn weemoed wijdt
en zegen ook zijn vruchten!
Een ganzendriehoek in de luchten.
Nu komt de wintertijd.
Ik hoor U door mijn hart en door de rieten zuchten.
Ik ben bereid.

vrijdag 11 september 2009

September


September is, naast oktober, één van de dierbaarste en meest inspirerende maanden voor dichters en andere kunstenaar. Het tanende, weemoedige licht, de vroegere avondval, de eigen flora met herfstasters bijvoorbeeld en het geleidelijk wijken van de vakantie-hysterie, nu miljoenen kleine kinderen en jongeren een ander, meer geordend bestaan moeten aanvaarden, het zijn allemaal signalen van de naderende herfst, het duisterende najaar. Zoals andere dichters en prozaschrijvers werd ( en word) ik bij het naderen van de herfst geïnspireerd, steeds tot melancholische, weemoedige en ook zwaarmoedige verzen. Ik haal twee kwatrijnen aan uit mijn jongste bundel, "Gebleven is de Adel" (2006):

Nazomer
------------------
Trager en vromer eenden en zwanen
donker geuren rododendrons, kleuren tanen
want alles wordt verglijden thans
in nazomer van goud, van oude glans.

Herfstdag
-----------------
Nu wordt de herfst een kostbaar schrijn
van goud en brons en bruin
met wierooknevels in verstilde lanen
en op de vijver de getrouwe zwanen.

Naast beroemde herfstgedichten, als "Koortsdeun" van Karel van de Woestijne en "Die Blätter fallen, fallen wie von weit" van Rilke, zijn er honderden die ik zou kunnen aanhalen. Ik beperkt me tot twee van de grootsten uit de Nederlandse literatuur: Adriaan Roland Holst (1888-1976) en Jan van Nijlen (1884-1965), deze keer eens niet Anton van Wilderode, de weemoedige én moedige Waaslander, die ik al dikwijls heb geciteerd.
-----------------------------------------------------------------------------------------------

Een kwatrijn van de eenzame, grote dichter Adriaan Roland Holst:
----------------------------------------------------------------------------------------------
Het najaar waait de duistere landen
regenend over en oneindig groot
zijn de verlatenheden van de dood.
Bleek schuimt de zee over de lage stranden.
-------------------------------------------------------------------------------------------------
Jan van Nijlen:
----------------------

Herinnering
--------------------
't Is in september, in de bonenstruiken,
als de avond zacht is dat de sprinkhaan zingt.
De lucht wordt groen, mijn moeder sluit de luiken
van 't oude huis waarboven Venus blinkt.

Melancholie
-------------------
De zomer ging, de wielewaal vertrok
zoals de Feniks en de vogel Rock.
Eén blijft me trouw, die ik des avonds zie,
mijn makker uil, vogel Melancholie.

donderdag 27 augustus 2009

Brussel loslaten ? - Brussel: her-vernederlandsen !


Brussel en Doel: beide, onderling oneindig verschillende oorden, zijn sedert kort - én ook in de onmiddellijke toekomst - de twee grootste, pokdalige en melaatse schandvlekken op het gezicht van, op de eerste plaats, belgië, maar ook op dat van "Vlaanderen" (dat de oude Nederlandse gewesten Vlaanderen (+ Zuid-Vlaanderen in Frankrijk), Brabant en Limburg omvat) en zich in een aantal opzichten "belgisch" begint te gedragen, met name tegenover Doel, dat, spijts de volslagen zinloosheid van nóg een dok meer, het Saeftinge-dok, brutaal bovenop een dorp met nog levende inwoners, die er absoluut niet weg willen, moet worden neergepoot!

Ik bewonder mijn vriend, geestesgenoot en oud-collega Frans Crols om de durf die hij aan de dag legde op onze jongste IJzerwake (zondag 23 oogst, in Steenstrate, bij Ieper), maar toch kan ik, als bewust ("Groot"- of "Heel"-)Nederlander, deze "knuppel Brussel' in het Vlaams-belgisch hoenderhok niet opvangen, noch gebruiken. Door het oude, ooit Nederlandse (Dietse) Brussel verder prijs te geven aan de multiculturalistische en jihadistisch-islamitische verloedering, vervreemding en ontaarding, krijgen we daar, te midden van het oude, glorieuze (hertogdom) Brabant, een gevaarlijke, ons bedreigende en vijandige stad-etterbuil. Met een groeiende bende fanatieke muzelmannen - kweekvijver van terroristen - is onze toekomst, ook als we herenigd worden met staats-Nederland en "ons land heropbouwen", onveilig en onzeker. Tot een eind in de 19de eeuw bleef Brussel, spijts de snel toenemende verfransing, een grotendeels Nederlandse stad. Werd onze taal er kwaadaardig en opzettelijk - met de steun van "overheden"...- verdrongen, toch leeft ze er nog... een beetje: een groeiende groep Franstalige ouders zenden hun kinderen liever naar Nederlands(talig)e scholen, wegens de veel betere kwaliteit van het onderwijs aldaar! Enkele procenten "Brusselaars" spreken nog (Brabants-) Nederlands of Brussels (géén "Vlaams"!). Ik blijf geloven dat, als "Vlaamse" of juister: Brabantse, Nederlandse Brusselaars de handen in elkaar met de groeiende groep van anti-belgische "Vlaams"- of Nederlandsgezinden in de rand en verder buiten die stad, er nog een kans bestaat om Brussel-Broekzele te winnen voor "Vlaanderen" of (Zuid-)Nederland...

De mensen die mijn Utopia-blog (soms) lezen, weten dat ik nu zal overstappen naar een poëtisch accent, dat zeker "utopisch" zal overkomen, maar ook met de diepe, dichterlijke wens én eis van de Vlaamse én Nederlandse nationalist Anton Van Wilderode, meermaals beluisterd in het krachtige lied van Paul Heyninck, die het samen met zijn kameraad-vagant Herwig van Horenbeeck, vertolkt(e), voor het eerst reeds op de IJzerbedevaart van 1971, "toen wij nog allen samen waren", onder de toren.

Mét mijn lieve, onvergetelijke vriend Anton van Wilderode, blijf ik geloven in een Nederlandse toekomst voor Brussel, al zijn de "verwaten heren" nog altijd niet weg...

BRUSSEL
-----------------

Brussel, gij waart onze stad,
kersten en ketters van binnen
(Ruusbroec en Bloemardinne!),
leeuwen op al uw tinnen,
Brussel, vergeet gij dat?
Brussel, oud hart, oude stad,
hart van de Nederlanden,
stad van de stokebranden,
Brussel, uw kruid is nat.
Zeg wat gij wilt, zeg wie gij zijt.
Brussel, het is méér dan tijd.
Brussel, gij zijt onze stad,
laat u niet ringeloren,
treiters en trikoloren
geef hun de wind van voren,
Brussel, maar durft gij dat ?
Brussel, gij wordt onze stad,
strals als de kansen keren
zijn al uw verwaten heren
met hun geléénde veren
weg in hun narrenpak.

zondag 23 augustus 2009

Ballade van de IJzerbedevaart


(aan Anton van Wilderode)

Nu onze achtste IJzerwake, gisteren zondag 23 oogstmaand in Steenstrate (bij Ieper) achter de rug is, diep ik voor de lezers van mijn "Utopia" nog eens mijn "Ballade van de IJzerbedevaart" op, een gedicht dat in mijn jongste bundel, "Gebleven is de adel" (2006) op bladzijden 32-33 is te vinden. In de gebalde stijl van de episch-lyrische ballade hang ik een beeld op van de Vlaamse ontvoogdingsstrijd in de hele 20ste eeuw. De IJzerwake, die wat de opkomst betrof, de vorige weer eens overtrof, heb ik hier een week geleden reeds voorgesteld.

Ik verwijs naar die dichtbundel omdat het reeds een tweetal jaar is dat ik het stijlvol met houtsneden van Wim De Cock geïllustreerde en door Aleidis Dierick, één der grootste moderne Vlaamse én Nederlandse dichters, ingeleide boek, helemaal zelfstandig aan de man/vrouw moet brengen. Deze bundel mocht niet in de boekhandel komen, op bevel van de "politiek correcte" Stichting Lezen. Ook de uitgever, de Antwerpse Werkgroep Kultuur en Wetenschap, onder leiding van de fijnzinnige kunstenaar Dominique Baston, vond geen genade in de ogen van de officiële "Stichting". Ik dien mijn boek dus zélf te verspreiden, met lezingen en voordrachten. De lezers van dit non-conformistische en niet-correcte blog, die het boek nog niet bezitten, kunnen het bestellen door storting van 20€ (+ 3€ verzendkosten) op rek.nr. 979-6189 508-40 (Argenta) van Erik Verstraete (Jos Ratinckxstraat 17, 2600/ Berchem/Antwerpen), tel. 03.448.41.09. Desgewenst schrijf ik een opdracht voor de besteller. Vergeet zeker je naam en adres niet te vermelden!

Als voorsmaakje volgt hier één van mijn balladen, die de derde afdeling van dit boek uitmaken:

BALLADE VAN DE IJZERBEDEVAART
------------------------------------------------------------------

I.

Ooit gaf de stoute strijd aan 't IJzerfront
aan dit ontzielde volk een klein geweten.
Door 't offer van de ridders-frontsoldaten vond
een kleine schaar de weg naar het verlaten veld.
De staatse haat ontstak een broeihaard van geweld.
Een bedevaart deed stap voor stap belijden
de Dietse eigenheid die in de storm der tijden
werd neergedrukt, misvormd en uitgeteld.
Toen kreeg die kleine kern een goed gezag
van volksgetrouwen, die zich schaarden
aan de zijde van de Vlaamse kleinen, de gewijden
door eenvoud en verdriet. Dat waren andere tijden.

II.

Maar weer bleek 't lot 't arm Vlaanderen niet genegen.
Ten tweeden male leidde een wereldbrand
de besten van ons volk weer op verdeelde wegen.
De staat keek grijnzend toe en greep de kans
om volkscultuur en eigenheid te slaan,
in zinnebeeld en trouw aan idealen.
De zuivere toren mocht niet blijven staan.
Hij moest en zou de harde tol betalen,
die de vijandige staat weer eisen dierf
van 't lam geslagen en verscheurde volk.
Geen toren kan bij nacht de haat weerstaan:
de daders konden ongestraft hun gangen gaan.

III.

Voor 't Zuidelijk Nederland rees zwart de tijd:
zijn "Zwartboek" schreef Wies Moens, heen ging Verschaeve,
monddood werd 't Dietse Vlaanderen, wijl de staatse nijd
de trouwen nedersloeg. Maar als een goddelijke gave
in nood en fet verweer, stond weer een kleine schaar
voor nieuwe arbeid klaar: de toren moest herrijzen.
Trots en verbeten stonden, wist Van Wilderode,
Vlaanderens vendels, van nieuwe tijd voorbode.
De bedevaarten brachten velen op de been.
Volk en leiders gingen eindelijk beseffen
de echte nood van 't land en steen na steen
herrees de ranke toren, en niemand zou verheffen
een stem van onbegrip. Geen wanklank viel te horen.
Alleen nog geestbederf kon deze opgang storen.
Ontrouw en eigenbaat tastten toch "leiders" aan.
Het volk, geheel verward, kon geen bedrog verstaan.
't Vergif was uitgestrooid door eigen "leiders".
De harde tweespalt viel niet meer te ontwijken.
Wie zorgt voortaan voor schoonheid en voor volkse trouw?
Een nieuwe Dietse kern zal waken en her-ijken!

donderdag 13 augustus 2009

De achtste IJzerwake staat voor de deur!


Binnen enkele luttele weken, op zondag, de 23ste van de oogstmaand houden wij, Vlaamse en Dietse nationalisten, al voor de achtste keer onze IJzerwake, op de weide in Steenstrate, bij het monument voor de Gebroeders Frans en Edward van Raemdonck. Als de "grote" gazetten -twee of drie?- én de regimegetrouwe links-belgicistische omroepen, zich vanuit hun ivoren redactietorens de moeite getroosten om de herdenking van de Vlaamse IJzerfrontsoldaten én hun oproep tot "Zelfbestuur, Godsvrede en Nooit meer oorlog" met eigen oren en ogen te volgen, zullen we ons, als organisatoren, nog steeds niet verbazen om de schrale, verdraaide en flauwe verslagjes. Hoogmoed, hooghartigheid en zeker minachting voor een grote en waardevolle zaak en voor een bijna 150-jarige strijd voor het behouw van onze taal, cultuur en eigenheid, zullen zichzelf ooit ten gronde richten of...verdampen in de eigen leegte.

Op die achtste wake zal onze nieuwe voorzitter, Wim De Wit, ook voorzitter van het OVV (Overlegcentrum van Vlaamse Verenigingen) aantreden en zal hij ongetwijfeld een sterke toespraak houden. Over het thema van dit jaar, "
Welvaart én Welzijn door Onafhankelijkheid" - De Wit ook wel zal aansnijden dient zich in Steenstrate een eminent en radicaal spreker aan: de ervaren journalist, economist en Trends-directeur Frans Crols. Van zijn juiste inzichten en nationalistische overredingskracht ben ik, die lang geleden collega van hem was op de - nu niet meer herkenbare - Gazet van Antwerpen (échte Frut nu!) overtuigd. De bindteksten vloeien uit de pennen van uw blogmaker, althans de herdenkingsteksten bij de Bloemenhulde, en van Anton Aldi (Mark Diependaele), die al vele jaren zijn sporen heeft verdiend op het Vlaams-Nationaal Zangfeest. Van de voordrachtkunstenaars, Elke Heylen en Hans Schoofs verwachten weer het allerbeste, evenals van de optredende zangers en van de begeleidende muziek. Nu nog hopen dat het al te schaarse Dietse, Nederlandse accent duidelijk tot uiting komt, in de toespraken en in - hopelijk vele - prinselijke oranje-blanje-bleu-vaandels. En denk er aan, beste vrienden, kom op tijd, want (te) laat opdragen schaadt een ordelijke en stijlvolle plechtigheid. Het is in de stijl, de toespraken en de teksten dat wij een hemelsbreed verschil maken met de plebejische en bonte (?) kermis in Kaaskerke-Diksmuide. Ik wens jullie allen een hartverwarmende achtste IJzerwake toe! Trouw-Diets!

dinsdag 14 juli 2009

Nadert de dood van Doel?

Al een hele tijd is maandag 31 augustus e.k. (Oogstmaand) vooropgesteld als de dag waarop het "woonrecht" in het bedreigde, liefelijke Doel aan de Schelde vervalt... Al wordt er sinds enkele maanden niet meer brutaal gesloopt (na een rechterlijk vonnis...), toch is er geen zekerheid over wat er nu gaat gebeuren... Een typisch Belgisch-Vlaamse situatie! De verdedigers van het behoud van het dorp, volgens de wil van een tweehonderdtal honk- en beginselvaste inwoners, met name die van "Doel 2020" en de vredelievende, bravere vrouwen en mannen van "Kunst-Doel", onder wie een reeks dichters en DorpsDichter-Doel 2009, Frank De Vos, wachten af... Die artistieke, dichterlijke "vleugel", "Kunst-Doel" organiseert alvast op donderdag 27 Oogstmaand een stralend concert met barok- en modernere muziek in de stijlvol gerestaureerde barokkerk van Doel. De twee bewonderenswaardige vrouwen die dit organiseren zijn Frie Lauwers, zelf inwoonster van Doel, en Eva van Tulden, beiden voorvechtsters van een zinvol alternatief, "Kunst-Doel", die het cultuurhistorisch waardevolle, 13de-eeuwse dorp willen handhaven aan de Schelde, als een artistiek alternatief, in harmonie met de haven (voor zover dat mogelijk zal blijken...). Het laatste concert in (voor) Doel of sterven in schoonheid.

Dit "afscheidsconcert" voor het "geschandaliseerd en geterroriseerd" dorpje moet waardig zijn, vinden deze dames. Kunst-Doel vzw, Koma-ar Educatief vzw, Calcant vzw i.s.m. Dorpsdichter-Doel Frank De Vos bieden daarom een programma én een voorprogramma van de bovenste plank! Dé hoogvlieger van het programma is het "Stabat Mater" van Giovanni Battista Pergolesi (1736), zowat het populairste klassiek-barokke werk in onze tijd! Het voorprogramma laat je nog meer meesterwerken uit de barok beluisteren: het Concerto Grosso van Georg Friedrich Händel (Handel), het Concerto in A voor Klavecimbel van J.S. Bach en het "Remember me" van Purcell. In die sfeer van "sterven in schoonheid" brengt Dorpsdichter Frank De Vos zijn "Lamentatio voor de laatste moeders en vaders van Doel"... De andere vertolkers zijn Cristel De Meulder (sopraan), Patrick van Goethem (altus), het strijkersensemble "Un Moto de Gioia", o.l.v. Hans Cammaert, het "Ensemble Voces Aequales" o.l.v. Paul Dinneweth en Jan van Mol, klavecimbel.

Kaarten zijn tegen 25 euro te verkrijgen bij: www.onti.be of op het nummer 070-22.33.20; ook bij Kleding De Rop, Grote Markt, Beveren en drukkerij Cleiren, Dorpsstraat, Kieldrecht; telefonisch ook op het nummer 0495-16.64.75 en elektronisch: www.kunstdoel.net. - De organisatoren gaan voor een volle kerk, als eerbetoon aan een dorpje dat meer dan veertig jaar weigerde te verdwijnen... Deze mensen schaarden een grote groep sympathisanten achter zich, onder wie veel dichters, beeldende kunstenaars en musici. Maar wat zal dat alles, dat pure idealisme, vermogen tegen de brutale, officiële moordaanslag, zoals die eerder werd gepleegd op Austruweel en andere Scheldedorpen. Naast de Antwerpse havenbaronnen is de huidige aanvoerder van de (Belgisch-)Vlaamse regering, Kris Peeters, de voornaamste verantwoordelijke voor het slopen, verwoesten, van de kaart vegen van het liefelijke, historische dorp. Daarom besluit ik met een superieur, sarcastisch gedicht van mijn vriend Mark Meekers, van 2007 tot 2009 de eerste Dorpsdichter van Doel. Sedert de eerste lentedag van dit voor Doel allesbehalve "lentelijke" jaar is Frank De Vos nu Dorpsdichter (2009-2011...).

ONKREUKBAAR
----------------------------

(Voor een Vlaamse mini-ster)
een straat geschraapt tot op de fundamenten
van de stilte, leegte geraapt, gedemonstreerd
hoe onherstelbaar mooi puinen kunnen zijn.
het schreeuwt om een standbeeld voor
de kunstenaar, maar een politicus is zo aan-
en voorbijgewaaid. nog woekert de plaag van
kinderen en ogedierte, loopt het leven tegen
de muren op. voortaan regeert het Vlaams
Genie, een minister bij de subtiliteit van
zijn voorhamer. in geldwolven groeien nooit
zachte tanden, ook niet in een democratie;
hun kettingzagen zingen vals. hun scrapers
grommen. toch zullen zij hun kaken op
ons breken zolang het licht van de dode
sterren blijft vallen. onze weerloosheid
is weergaloos, herinnering hardnekkig.

Mark Meekers
(uit "Doelgericht", 2009)

maandag 8 juni 2009

Belgische "eerste" hoort niet bij graf Van Wilderode


Hoe ver het kan gaan, dat ontbreken en zelfs tegenwerken van de al zo zwakke Vlaams-nationale, volkse fierheid in dit landje...! Die broodnodige fierheid meldde ook al "afwezig" in het Anton van Wilderode- herdenkingscomité in zijn geboortedorp Moerbeke-Waas, toen dat enige tijd geleden besliste om niemand anders dan de... belgische premier Herman van Rompuy als spreker uit te nodigen bij het graf van de radicaal Vlaamsgezinde en wezenlijk anti-belgische dichter (tijdens de herdenking op zondag 28 juni e.k.), geboortedag van de poëet!! Waar halen ze het?, denkt zowat elk rechtgeaard mens. Algemeen menselijk en enigszins literair-historisch bekeken schijnt deze Van Rompuy wel enige bewondering voor de grote dichter, vertaler en literatuurkenner van Europees niveau aan de dag te leggen. Maar nu de man verleden jaar uit de oude kast werd gehaald om het al zo lang zieltogende, volksvreemde en Fransgezinde landje te "redden" is het absoluut absurd en provocerend voor elke bewuste Vlaming en zeker voor elke nationalist!! Een mogelijke verklaring dringt zich hier op: daar het provinciebestuur van Oost-Vlaanderen de inrichting van Van Wilderodes woonhuis in Moerbeke als letterkundig museum en ontmoetingscentrum op de lange baan schuift met drogredenen als "geen toeristische ligging" en "te klein" en met als werkelijke redenen het gebrek aan bereidheid - en aan geld? - om dit dierbare huis van onze voornaamste en grootste Vlaamse én ook Nederlandse dichter van de 20ste eeuw de eer te geven die het verdient, wordt er aangeklopt bij Van Rompuy, een oude CVP-krokodil... Bij het comité wordt dat ontkend, maar wie haalt dan zoiets in zijn hoofd? Bovendien is Van Rompuy een eerder zwak, niet Vlaams- én niet dichterlijk bevlogen spreker! Op die manier worden de Vlaamsbewuste vrienden, sympathisanten, intellectuelen en lezers van Van Wilderode (Cyriel Coupé) weggehouden van de herdenkingen. Een onbegrijpelijke flater alleszins! - Het laatste woord daarover is zeker nog niet gesproken.

Ik reageer met een fel bevlogen gedicht dat de vurig Vlaams-nationalistische én zuiver begaafde dichteres Aleidis Dierick schreef n.a.v. de tiende verjaardag van Antons overlijden in 2008. Dit gedicht was ook bedoeld voor de IJzerwake in Steenstrate.

In Memoriam Anton van Wilderode (1918-1998)
-----------------------------------------------------------------------
De jaren? Zij kwamen en gingen.
Wij hebben uw stem gemist,
de zachte, de hese.
Dichter, blijf spreken!

Een staat die u haatte en vreesde
heeft uw naam uit hun canon gewist;
in dit land zijn er altijd velen
bereid om, wie Vlaming is,
zonder pardon te schofferen.
Niet door hén wordt de toekomst beslist.
Een lied kan de eeuwen trotseren.
Gij hebt het in hardsteen gegrift:
"Wij hebben ons niét vergist."

De jaren? Zij kwamen en gingen.
Wij hebben uw stem gemist,
de zachte, de hese.
Blijf zingen, dichter, blijf zingen!

Uw liederen, wij blijven ze horen.
Uw woord en uw wederwoord;
het ruist om de eenzame toren
waar men uw pen brak en later uw hart.
Uw vers ruist in vlinderstruiken,
in de bomenrij om uw huis,
in vogelvluchten. Het fluistert
in water. Uw woord
is al brood op de tafel.

De jaren? Zij kwamen en gingen.
Wij hebben uw stem gemist,
de zachte, de hese.
Dichter, blijf spreken!

Wij hebben uw verzen gelezen
in een avondlijk dorp zonder ouders,
stil, bij een zwijgend graf
waar gij rust bij uw beide
broeders, schouder aan schouder.
De zomers zijn warm daar en heilig.
En zonder geluid valt de sneeuw.
En de jaren komen en gaan er,
over Vlaanderens bedreigde aarde.

Maar uw woord zal alles bewaren.
En een helder gedicht zingt zich vrij
µin de stralende, schitterende vaandels
die zwart en geel openwaaien
in Steenstrate over de wei.

Aleidis Dierick, 2008

En ten slotte, opgedragen aan het Moerbeeks comité én aan Van Rompuy, die het wel nooit zal te lezen zal krijgen:

Volk, word staat!
--------------------------
Volk, word staat, word Vlaamse staat
doe de kansen keren,
wéér wie u met slechte raad
om de wille van de baat
averechts regeren
zoveel slechte heren!

Volk, word staat, word Vlààmse staat
dop uw eigen bonen,
vecht zolang uw hart nog slaat
tot het vaderland bestaat
waarin straks uw zonen
beter zullen wonen!

Volk, word staat! De oude eis
nu in de felle gebiedende wijs!
Eindelijk, eindelijk eindigt de tijd
van uw beschamende horigheid.
Eindelijk neemt gij het lot van uw land
stevig in eigen hand!

Volk, word staat, word Vlààmse staat
om als volk te leven
Nacht die naar zijn morgen gaat,
morgenlicht en dageraad,
dag die onbeschreven
ons wordt toegegeven!

maandag 18 mei 2009

Kerselaar


Naast de weemoedige herfstmaand september, waarin 't nog fel zomeren kan, is deze Bloeimaand - de meimaand waaraan ik, nu weeral 15 dagen geleden een zowel op de strijdend-Vlaamse actualiteit als op de lentelijke mei-poëzie geënte bijdrage heb gewijd (4 mei) - wel de meest bezongen "prinses" in de reidans der maanden en dat in de literatuur van de hele wereld. De jubel, de intense vreugde om de openbarstende natuur, liet ik hier uit de pennen van Goethe, Heine en Gezelle weerklinken (naast mijn eigen "Merel in Mei").

Voor onze grootste "moderne", romantisch-klassieke dichter Guido Gezelle (1830-1899) was de bloesemende, bloeiende mei een verademing en een bevrijding van de pijnlijke tegenslagen in zijn leven als priester, leraar, dichter en journalist. Na het "kleengedichtje", dat ik op 4 mei citeerde (" 't Was in de blijde mei,/ ei, ei....") haal ik hier het heerlijke gedicht "Meidag" aan, dat de dichter schreef op de eerste dag van de Bloeimaand 1895, toen hij 65 werd. Ik doe dit met een persoonlijke toets: op donderdag 14 mei jk. werd ikzelf 65... Op die dag heb ik geen verrukkelijke lyrische lofzang geschreven, wél een satirische ballade, een stuk levensverhaal van mezelf én een korte typering van de zestien gasten ("groepsgewijs"...), die in mijn woning (appartement) in Berchem tesamen kwamen.

MEIDAG
---------------
De kerselaar zijn trouwgewaad
heeft aangedaan:
vandage moet hij, meidag is 't
ter bruiloft gaan.

Elk taksken is een priem nu, die
bewonden, wit,
tot tenden, in een' witte schee
van blommen zit.

Beruwrijmd, was hij schoon, wanneer
de winter woei:
veel duizendmaal is schoonder nu
zijn bloemgebloei.

Te winter was zijn' schoonheid als
een' beeltenis
des levens, koud en ijdel, zoo
de schaduwe is.

Geen schaduwbeeld en is hij nu,
geen schijn, maar al
dat schoon is, al dat levende, en
dat liefgetal.

't Is bruiloft, en 't is zonneweêr:
de zomermeid
den bruidegom verwacht, die haar
was toegezeid.

Guido GEZELLE
1.5.1895
(uit "Rijmsnoer")

Beste vrienden, geestverwanten en geïnteresseerde lezers van mijn Internet-Utopia: mag ik jullie verzoeken om af en toe eens een commentaar(tje) te zenden op al deze poëtische ontboezemingen en beschouwingen?

Volgende maal, nog vóór het einde van deze "Vrouwenmaand", druk ik hier nog een ontroerend sonnet af van een - ten onrechte - heel weinig bekend, maar zéér begaafd dichter: de Oostendenaar August Vanhoutte (1889-1937). Dit gedicht, een geestdriftige lofzang op de openbloeiende natuur, steekt verrassend af tegen zijn overwegend bittere poëzie.

maandag 4 mei 2009

"Im wunderschönen Monat Mai"...


De meimaand, met de terechte, volkskundige naam "Bloeimaand" - naast "Vrouwenmaand" (niet kwaad!), "Wonnemaand" en "Mariamaand" - heeft enkele dagen geleden reeds haar intrede gedaan. Een glorieuze maand van bloesemende zaligheid, van groei en bloei, van feestelijkheid! Al zit het weer nog niet in de goede richting, toch moeten de echt mooie meidagen nog komen! - Té koel en wat té winderig was het weer dat wij, moedige deelnemers aan de radicale, anti-belgische "Mars op Brussel" vandaag - ik schrijf dit op zondag 3 Bloeimaand - tegemoet gingen. Maar al bij al kregen we vrij veel zon. Spijtiger was de té geringe opkomst voor die betoging: ik schat het aantal van de stappende, scanderende en - eindelijk weer luid in het Nederlands zingende- betogers op iets meer dan 2000.... Het door het organiserende KVHV (Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond) vooropgestelde aantal van 5000 werd niet bereikt. Met de Vlaamse (en Europese) verkiezingen voor de boeg kon deze betoging een sterker signaal - en nog beter: "wraaksein" (uit "De Vlaamse Leeuw": "Het wraaksein is gegeven. Hij is hun tergen moe...") zijn geweest naar de volksvreemde belgische en naar de slappe Vlaamse "overheid" toe... Het rebels gevoel tegen en de afkeer van deze anti-Vlaamse én anti-Nederlandse, dus "slechte heren", zoals Anton van Wilderode ze voor eeuwig bestempelde, evenals de schrijver van dit utopisch domein binnen het "internet", in zijn gedicht "De slechte staat", is in Vlaanderen al ruim verslapt. Een golf van neo-belgicisme, vooral vanaf 1991, te wijten aan de dood van Baudouin... In dat jaar greep ook de vorige Vlaams-nationalistische betoging in het oude, Dietse "Broekzele" plaats. En dertig jaar eerder stapten niet minder dan 100.000 strijdlustige flaminganten en nationalisten door de aloude, Brabantse en dus Nederlandse stad, tijdens de eerste (1961) en de tweede (1962) Marsen op Brussel. Maar goed nu, de mens van de 21ste eeuw, ook de Vlaming of juister Zuid-Nederlander, heeft veel van die weerbaarheid verloren. Het materialisme, de denationalisering en met name het domme, achterhaalde neobelgicisme, naast de algemene verwarring en het identiteitsverlies op elk gebied zijn de grote schuldigen van deze verslapping en ontaarding! Dat er ook heel wat studenten én andere jongeren mee opstapten is dan toch weer een pluspunt.

Deze meimaand wil ik poëtisch inleiden, met een eigen gedicht en met enkele andere. - In mijn jongste dichtbundel, "Gebleven is de adel", vind je op bladzijde 16 het gedicht "Een merel in mei". Ik druk het hier af.

Een merel in mei
--------------------------
Een eerste mei vol zon
over de vers getooide tuin gegoten
alsof het nooit meer anders kon.
Alleen de merel zingt hier onverdroten.

Hij is van pijn en zorg gespaard
begroet de regen met sonore tonen.
Zijn lied is vrij en onbezwaard
komt ongevraagd de dag bekronen.

Och kon ik toch die merel zijn,
onbezwaard en zingen, onverdroten.
Ik wilde wel die merel zijn
en zingen, fluiten, vastbesloten.

Wie die stijlvolle bundel met, 63 gedichten en vier houtsneden van de Waaslandse graficus Wim De Cock, beldend kunstenaar, dichter en Villonvertaler, kan het boek bij mij bekomen door storting van 20 euro op rek.nr. 979-6189 08-40 van Erik Verstraete, Jos Ratinckxstraat 17, 2600/ Berchem-Antwerpen; tel. 03/448.41.09.

Er zijn talloze meigedichten in alle Eurpese literaturen. Ik koos het volgende eenvoudige, kinderliedje a.h.w., van Guido Gezelle (1830-1899), uit "Driemaal XXXIII kleengedichjes":

'r Was in de blijde mei,
ei, ei,
't was in de blijde mei!
En, komend achter 't land gegaan,
'k zag al de blijde blomkens staan:
't was in de blijde mei,
ei, ei,
't was in de blijde mei!

Puur, zuiver en muzikaal, dit meiliedje.

Wereldberoemd is Goethes (1749-1832) "Mailied", uit de vroege lyriek van zijn "Sturm- en Drang-periode" (de jaren 1770). Het is een wonderbaar verbond van openbarstende, lentelijke natuur en prille liefde. Ook weer heel eenvoudig en daardoor zo mooi!:

MAILIED
----------------
Wie herrlicht leuchtet
Mir die Natur!
Wie glänzt die Sonne!
Wie lacht die Flur!*

Es dringen blüten
Aus jedem Zweig
Und tausend Stimmen
Aus dem Gesträuch.

Und Freud und Wonne
Aus jeder Brust.
O Erd, o Sonne!
O Glück, o Lust!

O Lieb, o Liebe!
So golden schön,
Wie Morgenwolken
Auf jenen Höhn!

Du segnest herrlich
Das frische Feld,
In Blütendampfe
Die volle Welt.

O Mädchen, Mädchen,
Wie lieb ich dich!
Wie blicht dein Auge!
Wie liebst du mich!

So liebt die Lerche
Gesang und Luft,
Und Morgenblumen
Den Himmelsduft.

Wie ich dich liebe
Mit warmem Blut,
Die du mir Jugend
Und Freud und Mut ons

Zu neuen Liedern
Und Tänzen gibst.
Sei ewig glücklich,
Wie du mich liebst

* Flur = veld, beemd
* Blüten = bloesems
* Wonne = gelukzaligheid, heerlijk gevoel
* Himmelsduft: hemelse geur

Een wonderbaar gezang dat een heerlijk verbond tussen natuur en liefde schept! - Vele lieflijke meiliederen bieden de Duitse, de Nederlandse, de Engelse en andere Europese poëzie en dat al sedert de middeleeuwen toen meiliederen als volksliederen werden gezongen. Dezelfde versmelting van liefde en natuur bracht de grote dichter Heinrich Heine (1797-1856), in een befaamd meilied, waaraan ik de titel voor deze bijdrage ontleende:en hier de eerste strofe opdiep.

"Im wunderschönen Monat Mai,
Als alle Knospen sprangen,
Da ist in meinem Herzen
Die Liebe aufgegangen".

dinsdag 21 april 2009

"Een vaderland om in het hart te dragen"


Het is warempel sedert 1 april geleden dat ik nog een tekst met een boodschap of een actuele inhoud aan mijn Utopia-land heb toevertrouwd. Ik had nochtans beloofd dat ik met grotere regelmaat zou opduiken. Door mijn eigen elektronische fout hebben enkele beklijvende paasgedichten mijn blog niet kunnen bereiken, die nochtans uitstekend wordt verzorgd en opgesmukt door mijn nationalistische en Dietse kameraad Björn Roose. Die paasgedichten waren van de hand van groten als Guido Gezelle, Wies Moens en Anton van Wilderode. Maar kom, vijgen na Pasen: daar begin ik niet mee! Ik gooi het dus over een heel andere, volkse en sociale boeg, met de strijd der bittereinders om het behoud van Doel én met een sterk spotgedicht over "een vaderland om in het hart te dragen".


Op de eerste plaats blijft de strijd om het behoud van (wat er nog overblijft van) het mooie en historisch waardevolle Scheldedorp Doel actueel en wordt het verweer van de dappere bittereinders van "Doel 2020", onder leiding van Jan Creve, in de komende maanden nog bitterder. Op 31 augustus vervalt immers het woonrecht in Doel. Nog een 200-tal Doelenaars willen niet weg. De leugens van de "minister-president van Vlaanderen", Kris Peeters, met name dat hij ons door de "crisis" zal loodsen - God betere het! - door onze welvaart te herstellen, die in hoge mate - vindt deze CVP-er - afhangt van de havens... daar moeten we alles voor over hebben, voor die gulzige moloch van de Antwerpse haven..., daarvoor moet het Waaslandse dorp Doel worden gesloopt, op brutale wijze platgewalst. De moedige militanten krijgen wel de morele steun van een hele groep Wase, Antwerpse en andere dichters en van de ijverige vrouwen van KunstDoel - Eva van Tulden, Frie Lauwers, Dianne Nuyts en Marina Apers, die aan de havenheren en aan de Vlaams-Belgische regering voorstellen om Doel te behouden als een "kunstendorp", met tentoonstellingen, poëzieavonden, concerten enz. De dorpsbewoners steunen dat alles heel geestdriftig. Toch blijft de vraag: dringen alle acties, zacht-poëtische, muzikale en beeldende, wel door tot de domme, a-culturele koppen van de Belgisch-Vlaamse heersers rond de engelachtige hypokriet Peeters en tot de brutale vlerk Schalk van de "Maatschappij Linkeroever"? Ik geloof van niet. Zoals steeds in dit bekrompen land zullen we, met veel "laatste Mohikanen van goede wil" de strijd zélf moeten voeren, met de eigen mensen en met zoveel mogelijk sympathisanten. In Nederland gaat dat wel: het dorp Ruigoord blijft bestaan binnen de haven van Rotterdam en de overheid is niet zomaar botweg tot ontpoldering bereid... Het Saeftinghe-dok is niet meer nodig en de zgn. crisis belet de aanleg ervan... Zo horen en lezen we toch... Waarom dan Doel (laten) vernietigen en daar een nutteloos en zinloos stuk braakland laten liggen? Wat dichters van formaat als Mark Meekers, Frank De Vos, José de Poortere en uw dienaar schreven en schrijven, dringt niet tot de domme regeerders-koppen door! Die lezen dit utopisch blog toch niet en ze halen hun schouders op bij ons protest, of ze nu "links" zijn of "rechts". Om Doel weer eens poëtisch recht te doen, kies ik dit keer voor een heel vroeg Doel-gedicht en wel "Doel 2" uit de bundel "Ik adem mijn eigen aarde". Vijftig Waaslandse gedichten van mijn vriend Anton van Wilderode (1918-1998). Deze bundel verscheen in 1974. Het gedicht is dus bijna veertig jaar oud... Profetisch, zoals een groot dichter dikwijls is, uit hij de angst om het bedreigde dorp:

DOEL 2
--------------
De lege zondagmiddag strompelt voort
alleen gelaten na 't gelui der klokken;
de luie netten hangen opgetrokken,
een zak vol wind, en niemand meer aan boord.

Het water moeizaam heeft het laatste woord
tegen de schoeiingsborden en de bokken;
een kleine rietgors ruist omhoog met snokken
als vastgebonden aan een iele koord.

Het dikke slib gedijt en ongestoord
waadt stroomopwaarts het riet met dichte rokken,
maar op de horizon groeien de dokken.
De laatste visser doet of hij niet hoort.

Maar in dit land kent men geen schaamte. Zo lees ik ook in een schamper en fel spotgedicht van een andere Waaslander, die zich "Simon Schamp" noemt. Het gaat hier uiteraard om belgië, maar de huidige, "Vlaamse" regeerders zijn ook al besmet door de oude belgische ziekte. Onze toekomst, als Brabanders, Vlamingen en Limburgers, is Nederlands, geleidelijk groeiend naar een Nederlandse staat! Veel in het volgende gedicht is van toepassing op de aanslag op Doel!

Een vaderland om in het hart te dragen
---------------------------------------------------------
Dit is het vaderland waar men geen schaamte kent.
Waar normen even snel als damp vervagen.
Waar diefstal en corruptie ongeremd
De oorzaak zijn van stijgend onbehagen.
Dit is een vaderland om in het hart te dragen.

Dit is het vaderland waar men de wetten stemt
Om tegenstanders te belagen.
Waar men belastert, broodrooft en de rechten schendt
Van hen die heel terecht om uitleg vragen.
Dit is een vaderland om in het hart te dragen.

Dit is het vaderland waar elke delinquent
Met vrucht en onbevreesd, zijn kans kan wagen.
Waar hij wordt opgevangen en verwend
Tot aan het einde van zijn dagen.
Dit is een vaderland om in het hart te dragen.

Dit is het vaderland waar elke zuurverdiende cent
Met zorg wordt nagepluisd en aangeslagen.
Waar vorst en paladijnen permanent
Als ratten aan de staatskas knagen.
Dit is een vaderland om in het hart te dragen.

Dit is het vaderland. Dit is de circustent,
Waarvan wij hier met schroom gewagen.
Het rotversleten monument,
De ergste van de zeven plagen.

Dit is het vaderland dat wij ten grave dragen.


Simon Schamp


(Afbeelding boven : SS Vaderland, een "belgisch" stoomschip dat voor de Red Star Line op de lijn Antwerpen - New York voer vanaf januari 1873. Het werd in maart 1989 omgedoopt naar "Géographique", ging onder Franse vlag varen en zonk in oktober van datzelfde jaar ten gevolge van een aanvaring ...)

woensdag 1 april 2009

Dichters, kunstenaars en Doelenaars voor "KunstDoel"



Dichter Frank De Vos heeft op zaterdag 21 lentemaand, bij het prille ontwaken van een - net als het Waaslandse Scheldedorp Doel zelf - verzuipende "lente" de eerste DorpsDichterDoel, Mark Meekers, opgevolgd. Uit zeventig inzendingen van poëten uit heel Vlaanderen, werd zijn gedicht "Habeas Corpus" ("We hebben een lijf") door de vijfkoppige jury - Mark Meekers, Dianne Nuyts, Willem Persoon, Bert Bevers en Karel Sergen - als het sterkste bevonden: "actueel, nostalgisch én strijdvaardig". Dit gedicht kan je hieronder en op Google vinden onder "Frank De Vos" en ook onder "KunstDoel". Er waren nog vele andere inzendingen, waardevol naar inhoud en vorm (stijl), die niet werden bekroond noch "eervol vermeld". Eéntje ervan was dat van uw dienaar-dichter, samensteller van dit "Utopia" (="nergensland"). En juist het lieflijke, al uit de 13de eeuw stammende, Waaslandse dorp Doel, wordt, onherroepelijk én wraakroepend, een - zij het zeer negatief - "utopia"... Je kan het hierbij, na dat van Frank De Vos - dat écht een bekroning verdiende! - ook lezen. Ik zond het in onder de schuilnaam "Luctor et Emergo" (=Ik worstel en ik blijf boven!), de zeer toepasselijke wapenspreuk van het zo nabije Zeeland.

Dichters, schrijvers en juryleden praten véél, terwijl de echte voorvechters voor het redden van wat er nog te redden valt in het steeds verder bedreigde en verwoeste Doel, op de barrikaden gaan staan: Jan Creve en zijn dapperen, vrouwen en mannen van "Doel 2020", die op de daken klimmen én voor de bulldozers post vatten... Aan hén draag ik volgende gedichten op: dat van Frank De Vos, dat van mezelf én nog één van José De Poortere, priester en dichter van Sint-Niklase oorsprong, dat - toevallig - dezelfde titel heeft als het mijne: "Doelstelling". Hij nam het op in zijn bundel "De navel van de wereld" (1999, Uitgeverij Zuid en Noord, Beringen). Dé voornaamste én voor de toekomst beklijvendste Doel-dichter blijft alleszins Mark Meekers, van wie ik in deze blog én in 't Pallieterke al enkele gedichten publiceerde. Op die - feestelijke én bittere - zaterdagavond 21 maart - stelde hij een nieuwe bundel met zijn 55 Doelse én dwars-rebelse gedichten voor: "Doelgericht". Jammer genoeg is dit, fraai met een eigen kunstwerk versierde, boek slechts in beperkte oplage bij de dichter te verkrijgen. Hij gaf het in eigen beheer uit. Opstandig, prachtig-sarcastisch en soms cynisch, dàveren deze gedichten naar de toekomst, stérker dan de gruwelijke bulldozers van de "Vlaams-belgische" baas Peeters... Ik kies één van deze bijzonder sterke, beklijvende gedichten, sowieso een aanklacht tegen de huidige, Vlaams-belgische politiek: "Archeologie" (blz. 52 in de bundel).

Habeas Corpus
----------------
Wij hebben een lijf, omdat we geen stad zijn,
geen samengedreven vee, geen blauwe r
die aanrolt op het betonrot van een havendok,
omdat we taarten eten, smoutebollen bakken,
er joelende kinderen spelen,
omdat de boer zijn boerin hier kust, er nog
een molen staat, er geen metaalmoeheid raast,
omdat we geen klaplong zijn, geen palliatief verhaal,
geen geslepen gebit van een baggerkraan
omdat we hier 's avonds de soep uitscheppen bij elkaar
op de stoep, om ons gezicht een laatste praatje slaan.
Wij hebben een lijf, omdat we geen stad zijn
en "zie je" zeggen, en "ook zo", we ons Doel
noemen, niet Guantanamo Bay.

Frank De Vos


"Doel-stelling"
-----------------
Dichters en arme duivels zijn nu aan zet!
Een laatste garde Doel-minnaars doet weer geloven
dat uit vernieling en verdriet nog kan naar boven
komen wat woord, muziek en beeld deels heeft gered.

Kan kunst dan toch dit dorpje redden,
zo klein en broos in d'oude stroom gebet?
Onraadbaar is de toekomst, maar onze wil wordt wet,
als weinige vrouwen, mannen ook de stem beletten

die moedeloosheid en onmacht steeds weer staaft
en voor het dorp de kuil nog dieper graaft.
Wordt dit geen utopie: herleven uit de kunsten
van dichters, die voor laatste Doelenaars hun gunsten,

schoon en schamel, mild en vrij ten dienste stellen?
Die gezellen, zangers ook en beeldenaars, van elke tijd
zijn zij. Ten langen lest' verdrijven zij 't beknellen
van velen in het keurslijf van de slechte staat en tijd!

Als Zeelands wapenspreuk wordt hun het weten
dat 't felle worstelen en niet verzuipen tot gebod
geworden is in dit onzalig land; dat spot
met 't smalste stukje lieve aarde hen nog verbeten

teisteren zal. Maar zijn niet de poëten de bazuinen
die schallen, eeuwenoud en onversaagd, tot 't verweer
in hart en geest van velen daagt en uit de kruinen
van de trouwe ritselbomen trilt zoals weleer?

Luctor et Emergo!
20 wijnmaand 2008


In de jaren 1990, toen de bedreiging van het slopen, afbreken en verwoesten van Doel door de "Maatschappij Industrialisatie Linkeroever" steeds duidelijker werd reageerden reeds enkele voorname Vlaamse dichters op die aanslag op een oud, historisch waardevol, Waaslands dorp. Onder hen de uit Sint-Niklaas afkomstige priester José De Poortere, oud-leerling van Anton van Wilderode, in het gedicht "Doelstelling" - toevallig met dezelfde titel als dat van je "realistische utopist"..., maar wel heel anders dan toonaard. Het werd opgenomen in José's bundel "De navel van de wereld" (1999). Lees maar!


"Doelstelling"
------------------
Ze willen Doel onteigenen
berekenen in Euro.
Een juist herstelde kerk
heeft minder waarde dan een dok,
bejaarden zullen als bloempotten
worden verplaatst, verplant.

Mijn bed staat niet in Doel
ik vang er zelfs geen krabben,
maar waarom blijven de koeltorens
ongehinderd op de nieuwe havenplannen
waarom beslist een meerderheid
van Antwerpse arroganten?

Is dit een stammentwist, een dorpje
in een Wase polder, een handvol mensen
van over het water tegen een grote stad
die verder uitbreidt als een olievlek
gedreven door het Vlaamse centralisme
een resistente virus van geld en macht?

Of wordt in Doel een ramp verwacht,
moeten de mensen nu al vluchten?
Is Antwerpen zelf wel veilig
als de zuidpool in de broeikas smelt
de oceanen en de zeeën groeien
en alle havens in de lage landen sterven?

José de Poortere
(uit "De navel van de wereld", 1999)

Ik besluit met het fel-sarcastische gedicht uit de bundel "Doelgericht" van Mark Meekers:

Archeologie
----------------------
ooit spelen hier weer kinderen als het
geluid van containers vol schroot voor
Afrika is weggeroest, alle dioxine geëx-
porteerd, er geen munt meer rolt voor

€-rotici. Doel spiegelt nog in de plassen,
is nooit meer uit het water weg te wissen.
de kans is groot dat tussen baggerspecie,
haaientanden en betonrot een fossiel uit

het Cynicum wordt gevonden: de tijd dat gods
ster doofde, die van Peeters straalde.
een schedel zonder gehoorbeentje, bril-
letje bijziend en haaks op humaniteit.

hoe kwam hij om? gleed hij van het jacht
dat over de Schelde stoeide in een regen-
boog van zuurstokkleurtjes? brak hij zijn
nek in de kloof tussen burger en politicus.

dinsdag 17 maart 2009

In het spoor van Mark Meekers: Doel krijgt tweede dorpsdichter


Hij hoeft de eerste dorpsdichter van het bedreigde en al deels gesloopte Scheldedorp Doel, Mark MEEKERS, wel niet te evenaren - daar is weinig kans op ...-, maar de tweede DorpsDichterDoel is op komst. Op zaterdag 21 maart om 20 u., de eerste dag van de lente nog, maakt hij zijn opwachting in de gezellige -dus nog niet platgewalste- "De Doolen" (Engelse Steenweg) in het dorp, dat de voorbije dagen weer akelig en ten hemel schreiend in het nieuws kwam. Ikzelf heb deelgenomen met één gedicht aan de poëziewedstrijd die aan de verkiezing van die tweede Doelse dorpspoëet voorafging. Mijn eigen gedicht kan ik hier, vóór dat "dichtersfeest" - spijts alle ellende en vernieling door de "Vlaamse" overheid (de schijnheilige Kris Peeters op kop...)- nog niet afdrukken. Ik begin dan met één van de 55 Doelgedichten van Mark Meekers (Marcel Rademakers uit Heverlee):

DOELEINDE
--------------------
Ingeschreven in de dodedorpenalmanak bij
Oradour, My Mai, hommage aan de dood-
gravers. als je vanuit je pretentie van 60 ja-
ren, eeuwen gebakken leem gladstrijkt,

beeft je hand? tweeling-koeltorens, pluimen
op de hoed van de elektriciteitslobby. als je
van daarboven naar een lampje speurt, gaat
er jullie dan een licht? Wij zijn reizigers

op "deurganck" in de tijd. het grootste graf
ligt gedolven. een koning knipt al het lintje.
troost de erfgoedminnaar, steek het dorp
in een container, bouw het in Singapore

weer op. wie betaalt de waterrekening van
de zondvloed? keilt de ultieme kei door het
raam van de woede? de doden zullen met
hun vuisten op de stalen rompen hameren.

Op een ander, ontroerend gedicht over het hem al in zijn kindertijd dierbaar geworden dorp Doel, paste Mark Meekers de titel van een veel geprezen historisch werk over Vlaanderen toe: "The fair face of Flanders" (Vlaanderens fraai gelaat), een schitterend werk van Patricia Carson, een Engelse geschiedkundige, die in dat andere idyllische dorp aan een rivier, in Afsnee aan de Leie woont.

The FAIR FACE OF FLANDERS
---------------------------------------------------------
in het mooie gelaat van Vlaanderen niet
de waterige blik van Brugge, niet de rode
neus van Gent, minder nog de grote mond
van Antwerpen. slechts een boerenpukkel.

maar laat het dorp dorp zijn. spreek het
niet aan met "U". het is "gij" zoals ge weet.
solidariteit staat hier niet in uitverkoop.
pas het geen maatpak, geen hoge boord.

ket landschap loert door het sleutelgat.
je moet eindeloos over de polder staren
voor een steen je oog treft. hoe het dorp
uit alle macht vredig is, nog de taal kent

van vlaamse gaai en wielewaal, schatkist
is waarin het glinstert van de sterren,
streling waar je niet op uitgekeken raakt,
die een blinde bewonderaar van je maakt.

Ten slotte, vrienden en geestverwanten, mijn eigen volksverbonden en nationalistisch getint Doel-gedicht, dat ik in de oogstmaand van 2008 schreef. De titel is geïnspireerd door Anton van Wilderodes prachtige tweede groot fotoboek, uit zijn bekroonde dichtbundel "En het dorp zal duren" (1986).

ZAL HET DORP NOG DUREN?
---------------------------------------------------
Zal het dorp nog duren,
zoals Van Wilderode zegt?
Houdt verbeten weerstand muren,
warm bewoond, nog gaaf en recht

tegen een niets ontziende overmacht?
Ik wil, zoals de Doelse boeren, wel geloven
dat geestdrift en verweer, een felle kracht,
dat slopen en vernielen kan te boven

komen. Maar vernielzucht in de naam
van heilige "vooruitgang" valt toch niet te stuiten.
't Besef van zelfbehoud in eigen naam
is in dit kortzichtig en bekrompen land,

een "Belgisch" Vlaanderen, al eeuwen zoek.
De weinigen die eigen rechten eisen
en eigen grond, houden zich wel kloek,
maar "overmacht verplettert heldenmoed", wist Sneyssens,

zoals hem Rodenbach zo tragisch zag.
Dit kleine Wase dorp, een parel aan de Schelde,
verdient ons aller steun, onder de vlag
van 't Vlaamse volk, het eeuwen lang gekwelde!

Erik Verstraete
(oogstmaand 2008)

Mijn volgende "utopische" - maar toch ook realistische - bijdrage zal gewijd zijn aan het "dichtersfeest" van 21 maart, met de aanstelling van een twee "DorpsDichterDoel". Gastvrouw van de avond is de fervente ijveraarster voor een artistiek Doel, een "KunstDoel". Of dat van officiële zijde zal worden aanvaard, is nog zeer de vraag. Niettemin: "Het is niet nodig te hopen om te ondernemen, noch te slagen om te volharden" (Willem de Zwijger).

dinsdag 10 maart 2009

Hadewijch en Lucienne Stassaert: van lente en minne!


In mijn Utopia-tekst van 4 maart jl. heb ik beloofd niet meer zo lang te zullen wachten met nieuwe poëtische en satirische bijdragen -Diets en Vlaams-nationalistisch gekleurd uiteraard - te zullen "posten" naar hopelijk zo veel mogelijk geïnteresseerden. Dat doe ik dan nu. Belofte maakt schuld! Ik tracht me voortaan aan een frequentie van één of twee maal per week te houden. Velen lezen dit utopisch en poëtisch internet-verhaal en ik hoop dat er ook enige reacties zullen komen!

Vandaag wijd ik aandacht aan twee Vlaamse - beiden in wezen Dietse- dichteressen: de 13de-eeuwse, Brabantse (Antwerpse) mystica Hadewijch, één der grootsten van de wereldliteratuur!- én de moderne, zéér gedreven en hoog begaafde Antwerpse: Lucienne Stassaert (° 1936), wier bundel "In de laai van het vuur - Camille Claudel" werd bekroond met de Dr. Ferdinand Snellaert-prijs van de VVNA (Vereniging van Vlaams-Nationale Auteurs). Camille Claudel, zuster van de beroemde, uitgesproken katholieke schrijver, was als beeldhouwster één der grootste Franse en Europese kunstenaars van de moderne tijd. Zij was een zeer rebelse en nonconformistische vrouw, die hevig vocht om haar rechten als kunstenares. Verstoten en naar een psychiatrische instelling gestuurd door haar moeder en broer, leidden woede en verbittering haar naar een - tijdelijke - waanzin! Zij is één der kunstenaressen en bijzondere vrouwen die de bewondering en het inleveringsvermogen van dichteres Lucienne Stassaert wegdragen. Andere speciale vrouwen, kunstenaressen van wereldformaat zijn Hadewijch, de Amerikaanse dichteressen Emily Dickinson, Sylvia Plath en Rachel Baes, schilderes en bewonderaarster van Verdinaso-leider Joris van Severen! Stassaert vertaalde poëzie van Dickinson en Plath, schreef gedichten bij schilderijen van Rachel Baes en evoceerde op aangrijpende wijze het tragische leven van Camille Claudel. Wat nu de grootste en wonderlijkste kunstenares van allen betreft, Hadewijch, van haar hertaalde Lucienne een twintigtal gedichten en liederen, uit de "Mengeldichten" en "Strofische Gedichten". Op een voorbeeldige wijze en met een sterk inlevingsvermogen brengt zij de, door de hoofse "Minne" geboetseerde maar tot God gerichte gedichten nader bij - verstandige en schoonheidsgevoelige - lezers in een prachtig uitgegeven boek, dat, onder de titel "Minne is wonderzoet in al haar stormen" (in Hadewijchs "Diets" of Middelnederlands: "Dat suetste van minnen sijn hare storme") bij de Leuvense Uitgeverij P verscheen. Door haar hertaling van de diepzinnige Minnepoëzie van Hadewijch, bevestigt Lucienne Stassaert het eeuwige karakter van de lyriek van haar grote voorgangster.

Waarom verbond ik nu de grote, mystieke Minne - op wereldlijke, hoofs-middeleeuwse lijst geschoeid - met de lente in de titel? Omdat, enerzijds en algemeen-menselijk bekeken, de lente, de ontluikende natuur het verlangen naar - geestelijke én lichamelijke én erotische liefde - opwekt. Anderzijds gebruikt Hadewijch, in haar hevige hunkering naar de grote Minne voor God, een aangename natuurverrukking als zgn. "Natureingang" om dan, tegengesteld aan dat heerlijke, "warme" natuurbeleven, de grote eenzaamheid en de "ijskoude" nood van de minnaar (minnares) weer te ondergaan. De Minne was voor haar, na en naast een zeldzame, intense vreugde, meermaals en overvloedig een kwelling en een marteling, omdat ze de volheid, de goddelijke diepte en schoonheid ervan, niet bereiken kon. Ik geef een voorbeeld van een "Natureingang" (Duits voor "natuuropening" van het gedicht) uit één van haar "Strofische Gedichten" (XVII) én van de daaropvolgende plotse nood om het onvervuld verlangen naar de Minne. Daarna volgt de mooie vertaling van Lucienne Stassaert:

HADEWIJCH (uitspreken: Hadewig)
--------------------
ALS HEM DIE TIJT VERNUWEN SAL
-------------------------------------------------------
1.
Als hem die tijt vernuwen sal,
Nochtan es berch ende dal
Wel doncker ende ontsiene overal;
Doch gheer die hasel bloyen.
Al hever die minnare ongheval,
Hi sal in allen groyen.

2.
Wat hulpet hem bliscap ochte tijd
Die gherne in minnen name delijt,
Ende niet en vint, inder werelt wijt,
Daer hi met trouwen op mach rusten
Ende wil vri toe segghen: "lief, ghi sijt
Die minen gront mach custen".
-------------------------------------------------------

ALS HET SEIZOEN ZICH VERNIEUWEN ZAL
--------------------------------------------------------------------
1.
Als het seizoen zich vernieuwen zal,
Ofschoon het in berg en dal
Nog donker en kaal is overal,
Gaat de hazelaar toch al bloeien.
Al heeft de minnaar tegenval,
Hij zal in alles groeien.

2.
Wat helpt hem blijdschap of lentetijd
Die zich 't liefst in 't minnen zou hebben vermeid,
Maar niemand kan vinden, wereldwijd,
om in vertrouwen bij te rusten
En tegen te zeggen: "Lief, gij zijt
Diegene die stilt mijn diepste lusten."

Hadewijch moet dit gedicht - dat hier niet volledig is afgedrukt - hebben geschreven bij het ervaren van het prilste lentegevoel, (eind januari of februari), als de wonderbare "toverhazelaar" ontluikt en gaat bloeien!
Borms Van Severen Van Wilderode Verschaeve Dietsland