vrijdag 30 oktober 2009

"Unheimlich ist die Kraft der Toten..." (Ward Hermans)


Diegenen die er zich nog enigszins van bewust zijn, staan voor een waardevolle, christelijk-Europese traditie rond twee oude, kerkelijke hoogdagen: Allerheiligen (1 november) en Allerzielen (2 november). Voor de meeste Vlamingen (van oorsprong katholieke Zuid-Nederlanders) betekenen die dagen droevige en soms mooie herinneringen aan dierbare, soms onmisbare overledenen, die de grote grens hebben overschreden... Het zijn dus dagen vervuld van herfstelijke weemoed, die hen ertoe noopt weer eens naar de graven, met kruisen, zerken of slechts urnen, waarop zij nog de namen lezen van ouders, of grootouders, broers, zusters, geliefden, vrienden of zelfs (eigen) kinderen, te gaan. In de Europese literatuur zijn er ontelbaar veel gedichten, naast prozawerken geschreven over al die ontelbare doden, van wie wij - blijven - hopen en geloven dat zij in een verdere, betere en zeker mooiere wereld van liefde en schoonheid zijn beland. De verschrikkingen, de onvoorstelbare gruwelen en het oneindige lijden van Dantes "Inferno" (de "christelijke" hel) liggen wel ver achter ons, zij het ontelbare keren bedicht, bezongen, geschilderd of gebeeldhouwd, maar ons voorstellingsvermogen, onze verbeelding is, evenals ons geloof, té zwak om een ànder, aanvaardbaarder beeld te creëren...

Laten we dus trouw blijven aan de voorouderlijke, niet enkel christelijke, maar ook voor-christelijke, Germaans-Keltische verering van onze doden, die alleszins verder leven en zelfs kunnen inwerken op ons beperkte aardse bestaan. Denk maar aan het grootse gedicht van Ward Hermans, door de officiëlen en (politiek)-correcten verketterd, maar door iemand als Willem Elsschot geprezen: "Unheimlich ist die Kraft der Toten. Sie tragen die Völker, die Erde. Im sterben sind sie noch immer im werden..." Persoonlijk bezoek ik, vergezeld door vrouw - en soms ook door mijn dochter - drie kerkhoven: twee in het Antwerpse, in Mortsel en Edegem, en één in het kleine dorpje Puivelde (bij Belsele) in het Land van Waas. (Dat van Anton van Wilderode en van zijn twee broers, Filemon en Jozef, bezoek ik tijdens de zomerse herdenkingen van de dichter, maar natuurlijk niet als een belgische premier daar het woord voert...!) Mijn ouders, Pol(ydoor) Verstraete, uit het Meetjeslandse Ursel maar wegens Vlaamsgezindheid in Mortsel (nu een stad...) terechtgekomen in 1934, en Bertha De Meester, uit Evergem (bij Gent), liggen begraven onder een zerk met AVV/VVK. In Edegem rust mijn neef, Koen Vanlaere, zoon van mijn zuster Godelieve en om het leven gekomen door een diepe val van een berghelling in Oostenrijk in 1978, nog geen twintig jaar oud. Zijn naam was "Koen" en dapper was hij, tot in het roekeloze en het noodlottige... Zijn moeder, Godelieve Verstraete, in Mortsel geboren in 1935, was mijn oudste zuster. Zij bezweek aan een slecht verzorgde suikerziekte (diabetes). In Puivelde (Belsele) ligt Frans Vanden Bossche begraven op een klein ommuurd kerkhofje. Hij had een moeilijk leven: hij moest kampen met tegenslagen en dwanggedachten.

Dit zijn familiale herinneringen die me soms terugvoeren naar de tijd "toen we allen samen waren" (meestal niet zonder hevige meningsverschillen en twisten...). Gewoontegetrouw besluit ik deze funeraire en persoonlijke beschouwing met enkele gedichten van mezelf. Het zijn drie kwatrijnen uit mijn jongste dichtbundel "Gebleven is de Adel" (2006), gewijd aan Allerheiligen, Allerzielen en vergankelijkheid/ winterse rust:

Allerheiligen
---------------------
De dag verdrinkt in mist en regen
herinnering en veel verzwegen.
Wij zwijgen ook weer bij een naam.
De bloemen zijn een kleine zegen.

Allerzielen
--------------------
Stil zijn uw handen, mijn moeder, mijn zuster.
Stil zijn uw handen, diep in 't gras.
Gij kunt nu slapen, dieper, geruster.
Uw ogen zijn van beloken was.

Alles vervloeit
----------------------
Alles vervloeit, sterft en vergaat.
De dagen verglijden in winter nu.
Ik weet daarboven je slapend gelaat,
stil en tevreden, in niets meer geschaad.

donderdag 15 oktober 2009

Volkse kunst in de branding


Op verzoek van Luc Vermeulen, ben ik op zondag 4 oktober (of: "wijnmaand", een andere volkse naam is: "zaadmaand") naar het Voor-Kempische Schilde getogen om, als Diets-nationalistisch dichter, dus allesbehalve "korrekt" (ook niet in mijn Nederlandse spelling), een tweetal van mijn recente gedichten voor te dragen tijdens de "Dag van de Volkse Kunst in onze ontvoogdingsstrijd". Dit was een initiatief van de nationalistische Aktiegroep Voorpost, een speerpunt in die strijd, onder het Heel-Nederlandse of Dietse oranje-blanje-bleu-vaandel! Het eerste, alleen in het nationalistisch-Gentse "Broederband" gepubliceerd, was intens anti-belgisch. Mijn titel: "De slechte staat". Bovenaan plaatste ik de beroemde verzen uit René De Clercqs (1877-1932) "De Noodhoorn", vóór 1930 (honderd jaar belgië...) geschreven. Een tweede gedicht, nog nergens gepubliceerd, schreef ik enkele jaren geleden, met als titel: "De Laatsten". Ik publiceer hier nu het eerste en volgende week het andere:

DE SLECHTE STAAT
-------------------------------------
"Wij Vlamingen, wij haten
den slechtsten staat der staten,
die 't beste volk geschonden heeft
en honderd jaar van leugens leeft!
"

René De Clercq
Reeds lang, reeds lang ligt deze staat,
gekweld door eindeloze kwalen
en door de roofzucht van de Walen
te lijden aan de ziekte van de haat.
Haat met vervalsing en geweld
door onze bron, de oude Nederlanden
te scheuren met baldadige handen
ten dienste van een Frans bestel:
dé rover sedert vele eeuwen,
die d' oude Dietse taal van duizend jaar
als erfvijand bedreigt. Maar leeuwen
wapperen weer, gedragen door een schaar
van dappere getrouwen, die de heren van de haat
en van 't geweld naar ondergang geleiden,
z'onder steun van d' Europese bureaukraat!
Zij zullen volk en land weldra bevrijden!
De vrijheid komt wel zeker, maar de geesten
van 't misleide en bedrogen volk
zijn nog klaar. Een Nederlandse tolk
moet helderheid en waarheid 't meest
aan velen schenken. Het échte weten
doet de zieke, slechte staat,
met verachting, zonder eigenbaat,
in zielige dood totaal vergeten!
Zo zullen Vlaanderen én het hele Nederland
ten slotte zegevieren en eigen toekomst
voor de Lage Landen aan de Noordzeerand
voor eeuwen bouwen en onaangerand!
(2008)

Met een kleine honderd deelnemers, gespreid over voor- en namiddag was de dag al een meevaller, terwijl de tentoonstelling van heel wat beeldhouwwerken, schilderijen, grafisch werk, kalligrafie en tekeningen, van kunstenaars als Gilbert De Corte, Maurits De Maertelaer, Stan Sluyts, Frederik Pas, Christina Schelfautn, Gunter Van den Eynde en Dieter Boel, naast boeken en gedichten van Aleidis Dierick en Erik Verstraete, er ook mocht zijn.

De namiddag was gewijd aan voordracht en (samen)zang. Naast de "utopist" van dit blog droeg de ervaren IJzerwake- en Zangfeest-presentatrice, Elke Heylen treffende bindteksten van dé nationalistische tekstschrijver Anton Aldi voor. Het Scheldekoor zong de longen uit zijn lijf, vurig geleid door Jan Fossey. De krachtige stemmen van Ward Van Hunskerken, Bart den Bard en Eric De Quick gaven een fors aksent aan het geheel. Orgelpunt van het gebeuren was zonder twijfel de slotrede van Anton Aldi (Mark Diependaele). Gevat, radikaal en écht ter zake was zijn toespraak, terwijl zijn "biotoop", toch "achter zijn schrijftafel ligt". Zijn scherpe uitval tegen de zelfverklaarde en politiek-korrekte "kunstenaars" zal beklijven en verdient veelvuldig te worden verspreid!

Ik haal er de hoofdaksenten uit. Van meetaf aan duidelijk, beantwoordde Aldi de vraag of het inderdaad zo is dat onze Vlaamse kunstenaars de ontvoogding van ons volk wezenlijk en positief hebben beïnvloed, met een grote "JA"! In drie concrete beschouwingen werkte hij die stelling uit. Zijn eerste gedachte gold de individuele invloed van kunstenaars op Vlaamse mensen. Hij nam zichzelf als voorbeeld: "Als ik hier vandaag voor u sta, dan is dat onmiskenbaar het gevolg van het feit dat ik van jongsaf aan - en dat is dan misschien het enige positieve dat ik van jongsaf aan de repressie heb overgehouden- via literatuur en muziek in kontakt ben gekomen met figuren die op mij een onuitwisbare indruk hebben gemaakt. Die mij sindsdien, onverminderd en telkens opnieuw zijn blijven inspireren. Figuren die van mij de Vlaming hebben gemaakt, die ik vandaag nog altijd ben. En dan denk ik aan Guido Gezelle, Hugo Verriest, Albrecht Rodenbach, Cyriel Verschaeve, Wies Moens, Marie Belpaire, Alice Nahon, Peter Benoit e.a., teveel om op te noemen. Die waren toen reeds, stuk voor stek, échte Vlaamse kulturele ambassadeurs."

Aldi verwees naar de sterke individuele invloed van veel van die kunstenaars via hun leraarschap: "Bepaalde scholen hadden terecht de reputatie echt flamingantische broeinesten te zijn. Denk maar aan de enorme én bewezen invloed, die Gezelle en Verriest op de jonge Rodenbach hebben gehad. Invloed, zonder dewelke de beruchte "Groote Stooringhe" in het klein-seminarie van Roeselare, NOOIT zou hebben plaatsgedad. Onze vroege kunstenaars", aldus Anton, "hebben bewust en doelgericht een brede, flamingantische dynamiek op gang gebracht, die, later aangevuld met een sociale dimensie, o.m. ook het succes van de Frontbeweging heeft bepaald en nadien, met vallen en opstaan, is uitgegroeid tot "De Vlaamse Beweging".

Voor zijn tweede beschouwing ging de spreker terug naar het einde van de Tweede Wereldoorlog, "toen voor veel Vlamingen de vrede was uitgebroken", zoals Anton van Wilderode het treffend verwoordde. "Want het was ook toen dat zowat elke kunstenaar er per definitie werd van verdacht flamingant te zijn, bijgevolg wel m'oest hebben gekollaboreerd en gezien zijn maatschappelijke status onvermijdelijk ook anderen tot collaboratie had aangezet. Die vermeende invloed werd door de belgische autoriteiten dermate groot ingeschat dat alleen de meest drakonische straffen werden voldoende ontradend geacht om daar eens en voorgoed een eind aan te maken. Anders gezegd, wat na de Eerste Wereldoorlog slechts ten dele was gelukt, MOEST en ZOU nu worden voltooid. Dat verklaart waarom er naar verhouding een zo groot aantal kunstenaars, hoewel vaak politiek niet eens aktief, kennis heeft gemaakt met de genadeloze anti-Vlaamse straatrepressie."Anton Aldi vergeleek dan het tragische lot van veel Vlaamse kunstenaars zonder meer "met het al even tragische lot, dat ook de dissidente kunstenaars in de voormalige Sovjet-Unie ooit was beschoren". En onze vriend ging verder met het slaan van nagels met koppen: "Niet ik, maar belgië zelf heeft reeds ten overvloede bewezen, hoe groot en hoe belangrijk de invloed van onze kunstenaars moet zijn geweest!"

Zijn derde en laatste beschouwing zou onder de verwaande neus van elk Vlaamsvijandig, "korrekt" pseudo-kunstenaar, "dichter" of "schrijver" moeten worden geduwd. Ik citeer één en ander, omdat het zó de moeite waard is: "De tijden zijn uiteraard veranderd. Vlaanderen heeft zich na de Tweede Wereldoorlog, vooral in ekonomisch opzicht dan, mangzaam maar zeker opgewerkt, is vandaag en voorlopig nog altijd relatief welvarend en het is bovendien politiek mondiger dan ooit. Vlaanderen nog "arm en dom" houden kan dus niet meer, zodat belgië wel op zoek moest naar een nieuwe strategie om het taaie Vlaanderen alsnog klein te krijgen. - Daarvoor heeft belgië, meer dan wie ook, handig gebruik gemaakt van de "totaal nieuwe kultuur", die zich in onze moderne samenwerking heeft ontwikkeld: de alles-overheersende-beeldkultuur. Dat brengt me naadloos bij de media en dus bij de MACHT en INVLOED van het genomeen televisie, en dus bij de VRT OF WAT DACHT U? Want, of we dat nu graag hebben of niet, televisie is vandaag, naast film, dé audiovisuele kunst bij uitstek. En belgië heeft dat heel vroeg en scherp ingezien. Het is dus geen toeval dat die PERFIDE en PERVERSE strategie uitgerekend in de schoot van de VRT (eerlijker zou zijn: BRT, n.v.Erik) gestalte heeft gekregen. Het is een soort SLUIPENDE REPRESSIE, die door een maçonniek (=vrijmetselaars-) van een fanatiek, Vlaamsvijandig JOURNAILLE en een veelvoud van omhooggevallen CULTUURPAUSEN, dagelijk en met succes wordt toegepast. Die strategie bestaat erin om systematisch elke uiting van CONSEQUENTE VLAAMSGEZINDHEID te ridikulizeren, te diabolizeren of gewoon dood te zwijgen! Anders gezegd: de oude unitaire BRT is nog altijd terug van nooit weg geweest! Wie het waagt om buiten politiek korrekte lijntjes te kleuren, kan het gewoon vergeten! Zonder overdrijving durf ik gewagen van een ronduit NEGATIEVE, ja zelfs NEFASTE invloed van de huidige generatie ZOGENAAMDE Vlaamse kunstenaars op de verdere ontvoogding van ons volk. Dat is zorgwekkend, ook al zijn er goddank hier en daar nog altijd uitzonderingen (zoals de deelnemers aan de VOORPOST-dag, n.v. Erik)". Dit laatste deel van Aldi's toespraak biedt een sterk tegengif tegen de algehele uitholling, verloedering en vervreemding van onze kunst en literatuur:

"De namen van de bewuste kultuurpausen zijn bekend en ik noem er enkele: Luc Tuymans, Tom Lanoye en Tom Barman, Jan Fabre, Geert Van Istendael, Willem Vermandere, Bart Peeters enz., enz. Allemaal ZELFVERKLAARDE VERDRAAGZAME DEMOKRATEN pur sang, maar in werkelijkheid, een bende ORDINAIRE, GECRISPEERDE, GEFRUSTREERDE, OVER-GESUBSIDIEERDE EN VOORAL DOOR BELGIË GEDENATURALIZEERDE VLAAMSE (...) NESTBEVUILERS, die in ruil voor een lintje of een titel, openlijk en ongeneerd aanschurken tegen het KONINGSHUIS en desgevraagd zelfs bereid zijn om hun Vlaamse identiteit luidruchtig af te zweren. - Hebt u bijvoorbeeld, goede vrienden, ooit stilgestaan bij het hemeltergend verschil tussen de opgeblazen mediashow rond de alom bejubelde, heroïsche dood van de eeuwige kandidaat-Nobelprijswinnaar HUGO CLAUS en de sibere, afgemeten en afstandelijk-koeme berichtgeving bij het heengaan van ANTON VAN WILDERODE ? Welnu, dat soort voorbeelden is bij de VRT schering en inslag en het heegt uiteindelijk geleid tot een negatieve en ANTI-VLAAMSE CULTURELE KLIMAATSVERANDERING".

Voor volgende afleveringen van mijn UTOPIA beloof ik er wat veelvuldiger mee te komen aandragen...
Borms Van Severen Van Wilderode Verschaeve Dietsland