zondag 13 april 2008

Het Vlaams-Nationaal Zangfeest: "Zingen maakt van gedachten krachten!" (Cyriel Verschaeve)


Aangespoord door enkele recente, positieve reacties op mijn elektronische en poëtische "dagboeken" (in zekere zin), onderbreek ik het andere, drukke geschrijf voor bladen, toespraken en poëzie, om even mijn visie op het zingen én de grote waarde van het eigen, volkse lied weer te geven. Dit tegen de achtergrond van het nakende 71ste Vlaams-Nationaal Zangfeest, dat voor de laatste maal plaatsvindt in het gigantische Sportpaleis (Merksem-Antwerpen). Volgend jaar, zo hebben we beslist tijdens een vergadering van de "Raad van Deelgenoten" van het Algemeen Nederlands Zangverbond, verhuist die kleine maar bewuste groep van zingende Vlamingen -met een grote liefde voor het volkseigen, oude én nieuwe, Nederlandse lied- naar de "Lotto-Arena", vlakbij het Sportpaleis. Wellicht - en hopelijk tijdelijk- een terechte beslissing, om met die - nauwelijks - 5000 "zangers" niet meer te "verdrinken" in het gigantische Sportpaleis.

Een -ontgoochelend- tekens des tijds, zoals zoveel andere op het gebied van het bewaren en behartigen van de eigen, volkse, "
Vlaamse", of juister Nederlandse, cultuur en kunst! Nu er opnieuw veel meer strijdbaarheid dringend nodig is om het volksvijandige Belgische regime en het staatje uit de wereld te bannen, is het zingen van onze volkse liederen, zoveel mogelijk op bijeenkomsten, strijdmeetings en betogingen, dus in grote groepen, een stuwende kracht. 'De Blauwvoet', 'Voor Outer en Heerd', 'Kempenland', 'Groeninge' ("Het Vlaamse heir..."), 'Daar is maar één Vlaanderen' en andere zijn aangewezen. Daarnaast zal op het komende zangfeest met veel kracht hét moderne strijdlied van Anton van Wilderode en Herman Elegast: "Volk, word staat" worden gezongen. Een ander en ouder strijd- én staplied - dat op het programma van 20 april had moeten staan - is 'Heropstanding' ("De vendels staan trots en verbeten"), ook op tekst van Van Wilderode, die we in Antwerpen én, eind juni, in zijn Waaslandse geboortedorp Moerbeke, met veel piëteit zullen herdenken!

Met de mij eigen weemoed én woede -om de verslapping, uitholling en "
verbelgisching" (gruwelijk woord!) van de Vlaamse Beweging -denk ik nu weer terug aan de jaren 1960 en '70 toen 15.000 tot 20.000 Vlaamsgezinde en nationalistische Zangfeestgangers het Sportpaleis bijna tot de nok vulden... Denk maar aan dat Zangfeest met de opmarsjerende oud-leden van de Arbeidsdienst, onder het zingen van hun meeslepend lied: "Glanzende spaden, stalen gelid..." Lang geleden al, bijna zeventig jaar, tijdens het Vlaams-nationaal Zangfeest van 1939 op de Brugse Grote Markt, bij het standbeeld voor Jan Breydel en Pieter de Coninck, doorgrondde Cyriel Verschaeve het wezen van het volkse samen-zingen: "Zingt! Het is beter dan spreken. Zingen maakt van gedachten krachten!" Wie de waarde van het eigen volkse, Dietse lied echt naar waarde wil schatten, raad ik ten zeerste aan om de rede van Wies Moens, tijdens het achtste Vlaams-Nationaal Zangfeest op de Brusselse Grote Markt op 31 juli 1941, te lezen. Je vindt die tekst in de privé-uitgave (in stijlvolle, zwarte band) 'Wies Moens - Proza II' (1970). Moens, kénner bij uitstek van onze volkse kunst en cultuur en in het bijzonder van onze letterkunde en liedkunst, belicht in deze toespraak het Dietse wezen en de waarde van de rijke schat - sedert de Middeleeuwen - van onze Nederlandse volkse liederen en volksliederen. Uiteraard zou ik gans de rede van mijn oude vriend hier afdrukken, maar dat voert mij én mijn lezers te ver. Ik citeer enkele essentiële fragmenten.

"
Voor de twee maal weerklinkt van op dit enig-mooie marktplein over het verwelste Brussel de feestelijk-geordende zang der "Vlaamse scharen". Ouden en jongen, groten en kleinen voegen hun stemmen bij elkaar. Geen enkele stem zingt voor zichzelf; elke stem is ingevoegd in het geheel én dient het geheel, de samenzang, - dat hij verkondige vol schone kracht: de waarde en de zin van het volkse lied, de rijkdom en de betekenis van onze volkse liederenschat. - Machten die tegen ons waren, hebben eenmaal gezworen, te maken van ons: een Volk dat 't eigen woord niet meer zou kunnen spreken. Zij zijn in hun opzet mislukt: wij spreken niet alleen, wij z i n g e n ook nog de taal der vaderen. 't Kloek-ruisend Diets van Maerlant en Ruusbroec is onuitroeibaar gebleken. Heil ons, dat wij 't bewaren mochten! - 't Volkse lied - het echte - verkondigt aan de wereld wat een Volk waard is; welke krachten zijn wezen, zijn persoonlijkheid bepalen; in welke deugden het uitblinkt en hoé het daarin uitblinkt. - 't Volkse lied bij ons - het wàre - doet dat sinds honderdtallen van jaren en altijd voort. Zo staan wij er in getekend als een Volk dat, op geheel eigen wijze, de drang ter verte en de zin voor de daad paart aan 't verlangen naar stille beschouwing en stille innerlijkheid. - Het volkse lied, hoe fel het ook de waarheid van 't eigen-volkse klaroenen moge, is altijd nog een...zachtmoedige les. Misschien zal Brussel, ons Brussel, ook hàrde lessen nodig hebben. Het zal ze krijgen, als 't moet. Want wij kunnen niet meer stilstaan op de weg die wij voor zijn toekomst gekozen hebben: - de weg naar 't volle stralen, naar de algehele orde van 't waarachtige, Brabants-Dietse wezen dezer nooit opgegeven, met verbetenheid beminde stede." -

Tot daar mijn oude vriend Wies Moens.

Even verbeten en trouw als zijn vriend Wies Moens, verdedigde Dr. August Borms de onaantastbaarheid van het Brabantse, Nederlandse Brussel. Wij herdenken zijn opdracht tot volharding ook vandaag, 13 april, tijdens de Bormsherdenking in Merksem, hoezeer de Vlamingen - in wezen dus Nederlanders - én de Vlaamse Beweging in en voor Brussel ook van die opdracht zijn afgeweken!

1 opmerking:

Anoniem zei
Deze reactie is verwijderd door een blogbeheerder.
Borms Van Severen Van Wilderode Verschaeve Dietsland