vrijdag 26 december 2008

Alice Nahon ontluisterd


In deze eerder vreemde kersttijd, overwoekerd door een totaal a-religieuze, schijnheilige en vooral door falende machtigen opgedrongen "crisis", waarvan in grootwarenhuizen, restaurants en winkels weinig te merken valt, maar waarvan wijzere mensen wel beseffen dat zij de échte krisis, de doodstrijd van de Belgische staat én de leegte van geest en cultuur camoufleert, wil ik, bij wijze van kerstgeschenk, iets totaal anders opdiepen: de lieve gestalte van één der populairste Vlaamse dichteressen van de voorbije eeuw: Alice Nahon (1896-1933). Aanleiding is het recent (in november) verschenen boek "Ik heb de liefde liefgehad", een biografie die haar getormenteerd en tragisch leven weliswaar grondig ontleedt, maar die ook eenzijdig de nadruk legt op haar woelig liefdesleven. De auteur, ene Manu van der Aa deinst er niet voor terug om een vulgair-pornografische parodie op het alom bekende "Avondliedeken 3" ("'t Is goed in 't eigen hert te kijken") van ...Tom Lanoye ("BV"...) op te dissen en er nog een would-be pornografische prent (de dichteres naakt, de hand aan haar vagina..., terwijl "deftige" heren voorbijflaneren) aan toe te voegen.

Mijn reactie daarop, die een verdediging wil zijn van Nahon en van haar -voor velen dierbare- poëzie, hebben verscheidene zoekers ("
surfers") in mijn weblog, zeker reeds kunnen lezen in 't Pallieterke van 24 december, de dag van kerstavond. Leden van de VVNA (Vereniging van Vlaams-Nationale Auteurs) konden dezelfde reactie lezen in het verzorgde Mededelingen-blad van deze vereniging. Mij was het, zoals Alice Nahon zelf, op de eerste plaats om haar gedichten, waarvan vooral de latere, opgenomen in de bundel "Schaduw" (1928) en in de postuum uitgegeven bundel "Maart-April" (1936), haar een blijvende plaats hebben bezorgd in de geschiedenis van de Nederlandse letterkunde, te doen. Over haar leven wil ik alleen dit nog kwijt: door haar hinderlijke en zware chronisch-astmatische bronchitis waarvan de hoge koortsen uiteindelijk tot haar al te vroege dood (36 jaar) hebben geleid en vooral door de zes "verloren jaren" in het "gesticht" te Tessenderlo, waar zij moest verblijven wegens haar verkeerdelijk toegeschreven tbc, werd zij, vrolijk van aard, uiteindelijk verbitterd en schijn-vrolijk. Dat heeft zij in een zeer sterk, synthetisch gedicht "Schaduw" (in de gelijknamige bundel, 1928) weergegeven: "Ik heb de liefde liefgehad;/ Daarom wellicht heeft zij me niet bemind./ Zo doet de mooie minnaar/ met een zeer verliefde kind.// Ik heb de zon te lief gehad/ en beu van beedlen/ aan de deuren van de dagen/ ben ik geworden als een varenblad/ dat liever in de lommer leeft/ dan zon te dragen.// En daarom bouwt mijn kommer aan een huis/ waar lamp- en zonnelicht/ getemperd zijn voor de ogen/ en waar de soobre lijn van een gelaat/ en waar de vrede van een vriendschap staat/ lijk schaduw van een boom/ over mijn hoofd/ gebogen."

> Verzwegen < --------------------------

Dat
haar leven én daardoor ook vele van haar gedichten zwaar werden overschaduwd door de onvolkomenheid van haar ziekelijke toestand én door het vergeefse zoeken naar eerlijke, betrouwbare liefde, komt niet voldoende tot uiting in de nieuwe biografie, wél haar "woelig liefdesleven". Versta me niet verkeerd, lezer(es): ik ontken geenszins haar vrijerijen met vrienden en minnaars! Ik citeer dan ook uit mijn jongste uitgave van Nahons "Verzameld Dichtwerk" (Pelckmans, 1996) om het verwijt van de biograaf te ontkrachten dat ik de dichteres heb voorgesteld als een soort (halve) heilige, eenvoudig en vroom. Blijkens getuigenissen, o.a. van haar beste vrienden Fernand Berckelaers (Michel Seuphor), Geert Pynenburg en Renaat Korten is zij wel degelijk (ook) een lieftallige vrouw geweest. Maar Van der Aa verzwijgt mijn benadering in de inleidende biografische schets bij de vierde uitgave van haar "Verzameld Dichtwerk" (1996): "Zinnelijkheid en vrije liefde waren haar niet vreemd. Uitdagende pose en verbottering al evenmin. Zij was een vrouw van vlees en bloed en een nonconformiste." De auteur heeft dat veronachtzaamd (?), want ik zag haar helemaal dan als de "heilige", die ik en "Vlaams-nationale en behoudsgezinde kringen van haar willen maken, o.a. in 't Pallieterke". Mijn beknopte schets van haar leven kon geen diepgaande biografie zijn, wél een inleiding tot haar poëzie! Maar ja, hoge bomen vangen veel wind. Zo vergaat het ook Alice Nahon. Niet haar gedichten, die zij schreef voor "Jan en alleman" en die ook "geletterden" konden smaken, maar de sensatie van haar "liefdesleven" zijn voer voor de cultuurloze, ondraaglijk lichte pers van nu.

Manu Van der Aa heeft, na jarenlang bronnenonderzoek, waardevol werk geleverd met deze biografie. Die wordt echer ontsierd door onnodige en storende "
uitschuivers". Jammer genoeg miskent hij ook de inhoudelijke en vormelijke evolutie die Nahons gedichten, van de sentimentele "Vondelingkens" en "Op zachte vooizekens" naar een vrijere, meer humanitaire (soms bijna expressionistische) poëzie, in "Schaduw" en in haar laatste gedichten heeft geleid. Juist die ontwikkeling maakte van haar een grote dichteres, een belofte voor de toekomst.

woensdag 17 december 2008

Oude en nieuwe kerstpoëzie in de Lage Landen


De Nederlanden, en meest van al de Zuidelijke (Vlaanderen en Frans- of Zuid-Vlaanderen) zijn ongemeen rijk aan oude en nieuwere volksliederen, zowel van wereldlijke als van geestelijk aard. Tussen die duizenden liederen, waarvan er vele oudere verloren zijn gegaan -soms slechts mondeling overgeleverd en niet opgetekend- treffen we vele honderden kerstliederen aan. Maar ook de modernere Nederlandse literatuur bevat pareltjes van kerstgedichten, die het (her)lezen en voordragen waard zijn, al blijft het huidige onderwijs danig in gebreke, wat het lezen, laat staan het kennen van mooie en ontroerende gedichten betreft.

Zoals ik enkele jaren geleden al deed, wil ik hier een bloemlezing van enkele van onze mooiste kerstliederen en -gedichten samenbrengen, die hart en geest van velen nog steeds kunnen ontroeren! Naast enkele modernere, latere kerstgedichten, stap ik over naar die soms wondermooie - door het zingende volk overgeleverde - oude, volkse kerstliederen. Ik begin met een eerder ongewoon soldatesk kerstlied van mijn oude vriend Wies Moens, tegen de donkere achtergrond van onze volkse ontvoogdingsstrijd: "
Gang ter Kribbe", uit de bundel 'Golfslag' (1935):

GANG TER KRIBBE
----------------------------------
Ons begeleidt niet der engelen Gloriazang.
Er is geen ster, geen hemels citerspel.
Duister de weg ter Kribbe, laag de lucht,
en nevelflarden slieren over 't veld.

Grindpad en keien; dat vliedt maar onder den voet!
Bomen schuiven voorbij, en wat in den donker,
blijft onherkenbaar; lichtloze stulp
of scheefgezakte schelf.
Rukken wij voorwaarts? Komt er het doel van den tocht
zélf naar ons toe?
Niemand klaart het geheim.

Geen lied van serafs in de lucht,
geen klank van violen.
Slechts de doffe stap van twee kameraden
stoort de stilte der Nacht;
de stap van twee soldaten,
elk met zijn kwaad belaân,
elk met een vlam in 't hart:
den God die wordt geboren in een woel'gen tijd,
haastig om kracht te bidden voor den groten kamp.

De schansen roepen!!
Waatren van nood en ondergang
bestormen wild der wereld oude dijken.
Paarden der steppe gelijk, steigren de bare' overal!
Wij staan op een landtong, ver in zee,
door schuim ombrand en wind;
twee makkers in 't geweer op een verloren post.

Stonden wij stil? Wij gaan alweer, wij gààn.
Willen het kind zien van de zuivre Maagd,
waar 't rust tussen herders en dieren;
treên, met Zijn lach in het hart,
onder de strijdbanieren;
twee uit de honderden, twee uit het stout regiment
dat géén verloren posten kent,
maar zwijgzaam, verbeten,
worstelt tegen duivel en hel,
om een stuk van het Godsrijk
op deze lage, zompige gronden
aan de grijze zee!

WIES MOENS
--------------------------------------------------------------------
Voor de liefhebbers van (kerst)muziek en -poëzie: bovenstaand gedicht zal ik voordragen tijdens het eerste kerstconcert van de "Elza Vis-De Clercq Stichting" en de "A
ntwerpse Kunstvrienden", op zondag 21 december (zondag v'o'or Kerstmis) om 15 u. in de Carolus-Borromeuskerk, bij het Consciencepleintje in Antwerpen. Tijdens dat concert zal er kerstmuziek en -liederen worden uitgevoerd door o.a. de Noord-Nederlandse zanger Pieter Vis, door de Duis-Nederlandse sopraan Isabel Delemarre en het Mechels Vocaal Ensemble, begeleid door cellist Thomas Tooten en pianiste Albina Svirski. Hector van Oevelen leest een fragment uit Timmermans' "Het Kindeke Jezus in Vlaanderen". Zeer aanbevolen! Toegangskaarten (10 €) en informatie zijn te bekomen bij: Mia Brans- Dujardin, tel. 03-230.24.62, e-post: mia.dujardin@scarlet.be; Hector van Oevelen, tel. 03-744.13.55, e-post: hector.van.oevelen@hotmail.com én ook in kerk.
--------------------------------------------------

Van Moens' indrukwekkende gedicht stap ik over naar één van onze oudste Vlaamse kerstliederen (15de eeuw):

"
EEN KINDEKIJN IS ONS GHEBOREN"
-------------------------------------------------------------
Refrein:
Een kindekijn is ons gheboren in Bethlehem:
Des hadde Herodes toren. Dat scheen aan hem.

1. Drie coonghen uit Orienten Quamen uut Jerusalem,
si vraechden waer is gheboren Die coninc der Joden:
Wi saghen in Orienten die sterre sijn
wi comen om 't aenbeden dat kindekijn.

2. En doe die coon'ghen kwamen recht buiten Jerusalem;
mit vroochden dat si vernamen die sterre staen voor, Hem
ter tijt dat si vonden dat Kindekijn
in doekerkijn gewonden bij moeder sijn.

3. Doe zi dat Kintjen vonden die wast dertien daghen out
si daer offerden daer ter steden wierooc ende gout
mit also grooter weerden, het was daer noot,
si vonden den opper-Coninc van haven bloot

De zeer ongeregelde en verwarde spelling van het oude Middelnederlands is toch niet zo moeilijk te volgen.

Terug naar de 20ste eeuw. In de Verzamelde Gedichten van de grote (Noord-)Brabantse en Groot-Nederlandse dichter en criticus Anton van Duinkerken (Bergen-op-Zoom, 1903-1968) vind ik verscheidene sterke en innige kerstgedichten. Ik kies er één uit:

DE HERDERS
--------------------------
Omdat eenvoudigen verstaan
Wat door geen ingewikkeld zoeken,
Noch lezen in geheime boeken
Begrepen wordt of nagegaan,

Zijn herders toen in uwen stal
Geknield en hebben u aanbeden:
Dat is tweeduizend jaar geleden
En nog weet elk het overal.

Geen mens heeft ooit hun naam vermeld,
De rest van hun onschuldig leven
Is door geen wetenschap beschreven,
Word slechts aan kinderen verteld.

ANTON VAN DUINKERKEN
----------------------------------------------------------------------

Terug naar de late Middeleeuwen nu, met een volkslied over het kerstgebeuren dat daarbij de lof zingt van Onze-Lieve-Vrouw. In de vijftiende eeuw (en eerder?) gezongen door velen, werd het in 1508 te Antwerpen opgenomen in een bundel met talrijke religieuze en uiteraard christelijke liederen, met de titel: 'Dit is een suverlijc boecxken'. De melodie werd later afgedrukt in 'Een devoot ende profitelijck boecxken' (Antwerpen, 1539). Dit lied was destijds zeer beroemd en werd meermaals gezongen. Op dezelfde melodie werd toen ook een wereldlijk "mei- en dageraadslied" - voor de geliefde - gezongen, met hetzelfde beginvers: "Het viel eens hemels douwe", maar verder wordt het een liefdeslied (meilied): "
voor mijns liefs vensterkijn..."

HET VIEL EENS HEMELS DOUWE
------------------------------------------------------
Het viel eens hemels douwe
al in een maechdekijn;
ten was nye beter vrouwe.
Dat dede een kindekijn
dat van haer wert gheboren,
ende si bleef maghet fijn.
O, maghet uut vercoren,
Lof moet u altoos zijn.

Maria en Joseph mede
sy quamen te Bethlehem waert,
want dat was Josephs stede
als ons de scriftuur verclaert,
sij en mochten nergens inne,
men wysde se altijd voort;
die hemelsche coninghinne
en was daer niet ghehoort.

Met moederliker minne
leyde si hem op haren schoot;
haer herte verblide binnen,
dat dede sin mondeken root.
Si custe hem aen sijn wanghen;
hi suchte menichfout,
daer hi quam sijn ghevangen
verlossen, jonck en out.

Ik besluit deze kleine kerst-bloemlezing met nog één kerstgedicht - juister Adventsgedicht-, heel kort maar diep: het refrein (vier regels) 'Kort voor Kerstmis' van één der grootste, moderne (Noord-)Nederlandse dichters, Adriaan Roland Holst (1888-1976), die eenzaam in Bergen (Noord-Holland) woonde en werd beïnvloed door de Keltische mythologie, waarin schoonheid en zielskracht voorop staan.

KORT VOOR KERSTMIS
----------------------------------------
Al wordt het buiten nergens wit en stil,
het maakt den ingekeerde geen verschil
als tegen Kerstmis maar binnen zijn ogen
de stilte langzaamaan weer sneeuwen wil.

ADRIAAN ROLAND HOLST
-----------------------------------------------------------------

Bij deze kleine keuze van mooie volkse kerstliederen en gedichten sluit ik aan met een, uiteraard poëtisch, kerstgeschenk aan mijn blog-lezers:

Wie voor 1 louwmaand (januari) 2009, 15 euro overschrijft op mijn rekening, nr. 979-6189 508-40 (Argenta) van Erik Verstraete, Jos Ratinckxstraat 17, 2600/Berchem, ontvangt een exemplaar van mijn jongste dichtbundel "
Gebleven is de Adel" (2006), met 64 gedichten en 4 houtsneden van de Waaslandse graficus Wim De Cock en een "Ten Geleide" van dichteres Aleidis Dierick. - Dat is een prijsvermindering van 5 euro.

dinsdag 9 december 2008

Dapper "KunstDoel" opende Kersttijd met Haydns "Die Schöpfung"


De nog vrij recentelijk opgerichte beweging "KunstDoel", een vereniging van dichters, beeldende kunstenaars en musici die het door de "Vlaamse overheid" bedreigde idyllische Scheldedorpje Doel willen bewaren als kunstendorp heeft niet voor niets haar schouders gezet onder het concert in de fraai gerenoveerde dorpskerk. De organisatoren konden geen toepasselijker en tegelijk verhevener muzikaal werk uitkiezen dan "Die Schöpfung" van Joseph Haydn. De mensen van KunstDoel, waar dynamische vrouwen als de schrijfster Dianne Nuyts, Eva van Tulden de toon aangeven, naast Frie Lauwers, initiatiefneemster van de concerten, waren na het zeer geslaagd concert dan ook heel opgetogen.

De namen van de vertolkers stonden reeds garant voor de muzikale en vocale kwaliteit, terwijl geestdrift voor het idee om Doel, indien mogelijk..., te "redden" als kunstendorp, ook de zangers en muzikanten bezielde: Cristel De Meulder (sopraan), Jan Caals (tenor), Ian Degen (bas), het koor "Vocaal Collectief"; de strijkers van "Sebastian Symphonietta", de blazers van "JongArt", voorbereid door Bob Van de Velde, en Jan Van Mol (clavecimbel). Het geheel stond onder leiding van Jan Gregoor. De meer dan eivolle kerk luisterde ademloos naar de meeslepende en krachtige uitvoering van Haydns meesterwerk. De gave vertolking van dit spiritueel hoogstaand oratorium was voor velen als een belofte van een herschepping van het duizend jaar oude Doel. Anderzijds valt nog af te wachten of de havenbazen met dit "Kunstdoel", dat niet alleen artistiek, maar ook toeristisch-economisch een belofte kan zijn, vredig en harmonisch willen samenleven met die -voor hen- "vreemde" dichters en andere artiesten... De "Vlaamse" regering, met opperhoofd Kris Peeters op kop, willen ondanks alles dit dorp toch doen verdwijnen in 2009, al staat de noodzaak van het slopen ten gunste van de uitbreiding van de Antwerpse havenmoloch al een hele tijd op de helling. Tijd zal raad brengen en de vrouwen en mannen van KunstDoel - met de befaamde dorpsdichter Mark Meekers als blikvanger- zullen zich schrap moeten zetten!

Het zijn de dichters niet
O Jezus, die Gij uit de hemel weert,
't Zijn niet de schilders, niet de houwers,
Niet de rare huizenbouwers,
Niet de schlagercomponisten
En niet zij die deemoed misten,
Niet de mannen zonder baan
En die met een vrouw meegaan.

Maar 't zijn de heeren van zaken
Die ze tot een trust kunnen maken,
Die uit eerbied voor de centen
Bidden om een hooge renten.
Die van kunst niets willen weten
Omdat ge daarvan niet kunt vreten,
Die bezadigd en correct zijn
Tot ze op hun bed verrekt zijn.

Alle mannen van gewicht
Weer die uit Uw eeuwig licht!
Amen.

Die onbekende Noord-Nederlandse dichter wist het wel: tegen de macht van geld en politiek kunnen kunstenaars niet optornen...Maar de dichters kunnen wél en beklijvender voor de toekomst het moordende onrecht dat de Doelenaars zwaar treft aanklagen. Zo deed het dorpsdichter Mark Meekers in een schrijnend gedicht:

DOELLOOS
---------------------
(ter herinnering aan Frans B.)

hij stond te veel stil bij het kwijnen van
zijn dorp, het kruipen van mossen op de
muren, huizen zonder stappen, ook zijn
hartkamer liep leeg, de toekomst gaapte

hem aan als een te diepe kuil, angst kon
hij niet van zich afslaan als een thermo-
meter. waar moesten zijn arme duifjes
hun armen uitslaan? hij wist niet meer

waar de zon opging, strooide gouden maïs-
korrels, nam zijn pet netjes af voor hij
zich verhing, liever knoopte hij een touw
aan de hemel vast vóór de grond onder zijn

voeten wegzonk. de ratelpopulieren zwegen
even, de kroppen slikten, de bemiddelaar
kwam met zijn sociaal begeleidingsplan
aardig te laat. einde van een lopende zaak.

Mark MEEKERS
Borms Van Severen Van Wilderode Verschaeve Dietsland