donderdag 3 januari 2008

De man bij het venster - 4 louwmaand 2008


Ik moet dit nieuwe jaar al beginnen met mij even bij de lezers of "bezoekers" van mijn blog "Utopia" - dat bestààt, zoals Anton van Wilderode in zijn inleidend gedicht voor mijn eerste dichtbundel 'Verloren Land' (1981) schreef - te verontschuldigen voor het ontbreken van gedichten en commentaren. Zoals wel meermaals gebeurt heeft de "draadloze" verbinding met het fameuze internet het vele dagen laten afweten. Maar kom, door de bereidwillige en technische steun van mijn goede, jonge vriend Björn Roose (Voorposter-Belanger uit Koekelare) verschijn ik met mijn verzen, gedachten en - zo snel mogelijk - ook schimpscheuten, opnieuw op dit "web".

Sommige
bezoekers of lezers van mijn "blog" - en ik hoop dat hun aantal en belangstelling in dit nieuwe jaar toenemen - zullen bij de datum bovenaan, met de naam "louwmaand" wel even vreemd opkijken, anderen kennen die oude volksnaam voor januari dan weer wel. De betekenis? "Louwmaand" is afgeleid van "looimaand", de maand waarin dierenhuiden werden "gelooid" ofwel met bepaalde stoffen zodanig werden bewerkt dat er leder werd van gemaakt. Een zuiver Nederlandse, Germaanse naam, terwijl "januari" is afgeleid van de Latijnse naam "Januarius", de Romeinse god van deuren en poorten én van het begin van het jaar.

Van de altijd boeiende etymologie terug naar de poëzie en nu eens naar een eigen, heel recent gedicht, dat mijn relatieve eenzaamheid op de laatste dag van het voorbije jaar (en ook op andere dagen) weerspiegelt.

De man bij het venster
---------------------------------

(Dürft'
ich zum Augenlicke sagen:
"Verweile doch, du bist so schön!"
Goethe, Faust)

Dagelijks sta ik bij het venster,
wat ik eerder zelden deed.
't Is het heimwee naar een genster
van wat mij vroeger zingen deed.

Maar waarom toch bij dat venster,
dat warme oog op koude straat?
Ik weet het niet, wie wenst er
zoals ikzelf, geen lief gelaat?

't Zijn vreemden die ik daar zie lopen
met hondjes, nutteloos voor elk contact.
Zij merken nooit dat ik voor 't raam sta,
zoals het hoort in deze cataract

van rumoer, lawaai, verward geluid
dat stilte en muziek, het zoete zingen
van verre stemmen uit de straten sluit.
De avond valt en nu zie ik de kringen

van nevelig licht rondom de maan,
die mij, als enige, wit en rond begroet.
Ik dwaal naar binnen, zie het boek daar staan
en 'k blader naar die man met hoed

die op De Braekeleers meesterwerk
bij 't raam naar buiten staat te staren...
't Besef van tijd en eenzaamheid is sterk
voor hem, die zoals ik, wel zeker wil bewaren

wat hem aan 't zoet verleden bindt.
Maar kijk, daar loopt een kind, zo licht, zo zacht
en zie, als eerste in mijn lange staren,
kijkt het omhoogt en wuift en lacht.

Dat lachen en naar witte wolken kijken:
'k herken het uit mijn eigen kindertijd.
En tijd en ruimte gaan nu wijken
voor wat één ogenblik mij heeft verblijd!

Erik Verstraete
Oudejaar 2007

Ik hou van dit "beeldgedicht", een momentopname van een aanvloeiende en wegebbende weemoed. Het moeten niet altijd volksverbonden expressies van verweer en strijdbaarheid zijn. Voor de volgende dagen denk ik aan gedichten van Aleidis Dierick, die mijn jongste dichtbundel 'Gebleven is de Adel' deskundig heeft ingeleid, aan Hendrik Carette en Robin Hannelore. Het ga u allen goed in dit nog nieuwe en vreemde jaar. Op politiek-ideologisch gebied blijven we opgescheept met de versleten, oude krokodillen, een bende belgen en enkele verbelgischte "Vlamingen". Groot-Nederland ligt nog achter de horizon. Maar het besef van waarden en tradities als gezin en volk, afstamming en geloof is geleidelijk aan het terugkeren. Veel kan veranderen als we een eigen cultuur- en volksbewuste pers krijgen. Maar ook dàt is nog ver af.

Geen opmerkingen:

Borms Van Severen Van Wilderode Verschaeve Dietsland