zaterdag 29 december 2007

Spoorzoeker naar Utopia

Lezers van mijn webblog - en ik hoop dat er enkele zijn, die worden geboeid door mijn poging om te reageren tegen de ondraaglijke lichtheid en verdwazing van deze tijd - zullen zich misschien afvragen wat ik toch met dat "Utopia" bedoel. Dat is een begrip uit de antieke Griekse cultuur, dat "ou-topos" (= "nergens-land") betekent, een paradijselijk, een beter oord dat we ons enkel kunnen verbeelden, maar nooit kunnen bereiken, laat staan verwezenlijken. Maar het utopia dat ik bedoel en heel mijn leven al nastreef, is wel ànders, het bestààt! Het was niemand minder dan mijn wijze vriend en geniale dichter Anton van Wilderode - in 2008 tien jaar overleden - die dit zag in mijn eerste dichtbundel 'Verloren Land' (1981). In zijn inleidend, ontroerend en zeer toepasselijk gedicht, schreef hij: "Voor Erik Verstraete, van harte en bij wijze van inleiding bij deze bundel 'Verloren Land' waarin hij de spoorzoeker is naar een utopia dat bestààt!"

Ik druk hierbij het gedicht van Anton af. Buiten mijn bundel is het nog nergens verschenen, ook niet in het "Volledig Dichtwerk" (1999), samengesteld door Patrick Lateur.

Verloren land en nimmer weergevonden
achter de kim, arkadisch paradijs
van poëzie voor kinderen blij en blonde
en voor de bard, de heviglijk gewonde
die het relaas zingt van zijn zomerreis:

de dingen die hij liefkreeg al de jaren
in dat verloren land, en toegewijd
de vrienden die zijn zielsgezellen waren
getekenden en tedere tollenaren
gevallen in een onbegonnen strijd,

rebellen zonder woede zonder wapen
in een gelid van liederen rond de leeuw;
verloren land, waaruit van alle knapen
de liefste, voor een langer lot geschapen,
neertuimelt op de neggen van de sneeuw.

Novalis' blauwe bloem van zon en zijde
ontzaglijk onbereikbaar liefgehad.
En in verbeelding waden door de weiden
in het verloren land voorbij de tijden
achter de stenval van de laatste stad.

En woorden altijd waarin moeders wonen.
En in de maartse wind allengerhand
aan kramp en onmacht kinerlijk ontkomen
En altijd allerzielen om te dromen
en scheep te gaan naar het verloren land.

Anton van Wilderode
(Moerbeke-Waas, 6 maart 1981)

Voor de grote romantische dichters was de verbeelding werkelijkheid: in Vlaanderen Jef de Belder (1912-1989), in Engeland de dichter én dokter John Keats (1795-1821): "I am certain of nothing, but of the holiness of the hearts affections and the truth of imagination" en in Duitsland Novalis (1772-1801): "Die poesie ist das echt absolut Reelle. Dies ist der Kern meiner Philosophie: 'Je poetischer, je wahrer'".

In een onzalige, compleet materialistische en onpoëtische tijd als de onze kunnen zelfs dichters dat niet meer begrijpen.

De volgende, allerlaatste dagen van dit jaar geef ik nog enkele recente, eigen gedichten ten beste.

Geen opmerkingen:

Borms Van Severen Van Wilderode Verschaeve Dietsland