dinsdag 16 september 2008

Herfst stemt tot inkeer en herdenken: Wim Maes en Doel...


De herfst klopt - regenend, waaiend en duisterend - aan deuren en vensters: "officieel" begint hij op zondag 21 september, maar deze meteorologische datum stemt niet overeen met ons "herfst-" of "najaarsgevoel", dat met verbondenheid met de natuur te maken heeft. Natuurverbonden mensen, boeren en dichters voelen, horen, ruiken en zien de naderende herfst. Voor vele mensen is de herfst een soort van intrede tot het behaaglijke winterseizoen, met brandend haardvuur en gezellige familiefeesten: Kerstmis (Joel) en Oudejaar-Nieuwjaar. Maar lang niet voor allen, zeker niet voor de echte armen, wier miserie nooit ophoudt. Voor de Vlaamse Beweging, onze ontvoogding en de lange doodsstrijd van het zieke België zou je het bevrijdende, ultieme einde hopen, wensen en verwachten, maar met deze groep halfslachtige "Belgisch-Vlaamse" regeerders, gaan we ons weer eens vervelen bij eindeloze pogingen en mislukkingen. Het zal worden, zoals onze vriend Bert Eriksson ooit zei: "Vlaanderen zal niet vrij worden door toedoen van "zijn" regeerders, maar door de inzet van zijn dolle idealisten!" De naam Eriksson voert me naar dé eerste, zo eenvoudige, beminnelijke en geëerbiedigde leider van de VMO (Vlaamse Militanten Orde), Wim Maes, die zo hartstochtelijk zijn land en volk beminde en van de strijd tot het uiterste voor onze Vlaamse, Dietse zaak overtuigd was. Véél te vroeg, wellicht door té felle spanning bij conflicten en onenigheden, overleed Wim 's nachts en geheel onverwachts, op 3 oktober 1968, aan een hartaanval, bij het aanbreken van de herfst. Hij was pas 43 jaar oud! Tijdens de voorbije IJzerwake heb ik hem herdacht met het volgende gedicht van mijn - acht jaar geleden, in 2000 - overleden collega-dichter en nationalistische auteur en strijder, Jos Vinks. Ik zal het gedicht voordragen op zondag 12 oktober in Brasschaat, waar de leider in zijn woning overleed. Dit tijdens de Voorpost-herdenking van de onvergetelijke VMO-leider. Ik druk hierbij het volledige gedicht af:

In Memoriam Wim Maes
-------------------------------------
De morgen werd paars toen 't bericht werd gesproken;
de stemmen der mannen werden hees van de smart
en in d'ogen der vrouwen zijn tranen ontloken:
de rouw der eenvoudigen greep recht naar het hart.

Er was geen ijdel gebaar in dit leven,
geen kleurige zeepbel van sierlijke schijn.
De zilvere trouw, in het wapen geschreven
trok doorhéén dit leven één onbuigzame lijn.

Onder 't brandende lover, onder ruisende regen
is Vlaanderen zijn laatste tocht meegegaan.
Treedt vrijheid eens aan uit het uur onzer zege,
dan zal blinkend zijn naam op de vlaggen staan!

Jos Vinks

En inderdaad, zoals het gedicht zegt: de rouw, de smart, de ontsteltenis bij het vernemen van de geheel onverwachte dood van deze nog jonge voorman, was overweldigend. De begrafenis in Brasschaat werd door duizenden bijgewoond. Het verlies van een idealistisch militantenleider van zijn formaat was onherstelbaar. Om de verachte staat de doodsteek te geven, zijn leiders van zijn formaat nodig, en geen huichelachtige eerste communiekanten als ene Kris Peeters, die eerder aandacht besteedt aan het slopen van het idyllische Scheldedorpje Doel en aan het verjagen van zijn bewoners dan aan het niet meer te vermijden "verlaten" van de vijandige Belgische staat!

Aan Doel, dat nu - geheel ten onrechte en zonder enige "praktische" noodzaak voor de "heilige" haven - moet wijken, zal ik de volgende dagen of weken nog aandacht besteden. Een VMO mét een leider als Wim Maes, "omme 't land te bescermene" zou daar nu voor echt verweer kunnen zorgen. Maar hier geldt weer het bitter woord van Berten Rodenbach: "De gilden zijn voorbij, en Vlaanderen heel gans..."

woensdag 3 september 2008

Een theatrale herinnering: "Sneyssens" van Rodenbach!


Deze dagen dragen de altijd weer toekomstgerichte sfeer van nieuwsgierigheid, hoop op en geloof in de wijde, nog onoverzichtelijke ruimte van een nieuw schooljaar voor honderdduizenden kinderen en jongeren. Mij, als ouder wordende opa - met overtuiging meevoelend en meelevend met mijn twee kornuiten in de - kunstzinnige - Rudolf Steinerschool in Brasschaat, komen geuren en kleuren, leraars, dingen, liederen en gedichten uit mijn verre schooltijd, vijftig tot zestig (!) jaar geleden uit de geest van herinnering tegemoet "gewaaid". Wat mij steeds het meest heeft bekoord en is bijgebleven, zijn, naast de mooiste gedichten uit mijn Grieks-Latijnse ("Oude") humaniora bij de Jezuïeten van het Onze-Lieve-Vrouwe-college aan de Antwerpse Frankrijklei (en Rubenslei), de romantische liederen die wij thuis zongen - vader speelde piano en moeder zong daarbij met een warme altstem -, vooral Vlaamse (Peter Benoit: "Mijn Moederspraak" en de "Van Rijswijckmars") en Duitse: Schubert, Schumann, Mozart...

Sterker nog komen mij dezer dagen vele gedichten van Gezelle én van Rodenbach, naast vele andere uiteraard, voor de geest. In mijn ouderlijk huis in Mortsel leerde ik meer van en over Gezelle en Rodenbach dan op school... Zo kende mijn vader enkele lange Gezelle-gedichten uit het hoofd: "
Pachthofschilderinge" en "Boerke Naas" bijvoorbeeld, die hij als het ware (op het toneel) "speelde". Mijn moeder hield van enkele grote episch-heroïsche en dramatische stukken van de geniale Albrecht (Berten) Rodenbach. Van dit zeer onvoldragen talent - de hoogstudent in Leuven stierf in juni 1880, nog geen 24 jaar oud! - droeg zij, vurig en wat theatraal ook, meest van al "Fierheid" ("Sinds lang bevocht de grave Gent, de vrije stede...") en het, door vader, mezelf en mijn zusters, mede luid "voorgedragen" indrukwekkend, dramatisch tafereel van de 15de-eeuwse, Gentse vaandrig "Sneyssens"! Onvergetelijk...

Nu er zoveel - vooral theoretische en "
officiële" aandacht is voor het Vlaamse - dus Nederlandse, Dietse - erfgoed, moeten bloemlezers en literatuur-leraars - als er nog weinig zijn, moeten er nieuwe komen! - opnieuw de grootheid en de schoonheid van onze oudere, Middelnederlandse, 17de eeuwse en romantische (19de- en 20ste-eeuwse) dichters ontdekken. Dat is opvoeding tot de echte Vlaamse, beter nog Nederlandse, volks-nationale fierheid!

Lees en, voordrachtkunstenaars!, tracht - dramatisch-bewogen en toch beheerst - dit zo plastische "
historie-beeld" voor te dragen. Het is sombere woordpracht, barokke schildering van een gruwelijk gebeuren in de 14de eeuw!

SNEYSSENS
---------------------
Afgrijselik! In den valen sching(1) van 't zwartgestreepte westen
en onder donkeren, vlagenzwangeren hemel
ijlt wanhopig een vlucht voorbij en jagend achtervolgen
en noodgehuil en zegekreet en staalklang
verdoven klacht en rochel der gesmeierde(2) gewonden.
O wanhoop! Deze vlucht waae stalen ruiters
in kerven, het is Gent dat vlucht, der vrijheid laatste hope!
Het zwaait een hand de Gentse Klaauwaardsvane,
het roept een stemme door 't gehuil: "
Wie helpt de goede poorters hun vrouwen en hun kinders wederzien? Gent! Al die meêdoen hier! Gent, Gent!" De vlucht splijt rond een molen,
die reuzig spook in 't wordend donker rijst,
golft ijlend links en rechts voorbij. De ruiters stormen. Dol,
blind, ijselik botsen zij op vijftig speren.
Tien peerden storten. Steigerend woelt de schare. Razend krielt
een worsteling rondom den molenwal.
Uitzinnig sert die wederstand de zegedronken ruiters.
Door 't blixemen van zijn gonzend zweerd omgeven,
almachtig staaft de vaanderik van Gent den wederstand,
en kerft en kerft, en peerd en peerdegast
stort neêr. De lijkenstapelen in het rond hoop over hoop.
Maar overmacht verplettert heldenmoed.
En op een bloedigen lijkenwal daar staat in 't vale tweelicht
de vaandrik aleen en blixemt voorts,
pal. "
Geeft u over" schreeuwt men. "Gent" juicht hij en splijt een ruiter.
Het hagel weerden op hem. "
Geeft u over!"
- "
Gent" juicht hij en zijn weêrlicht snijdt drie ruiters door den stormhoed,
en steigerend wijkt de stormloop.Huiverend schudt
de vaandrik zijne linker hand. Zij valt. Een bloedstraal speerst.
Maar bloedig sluit zijn arm 't gescheurde vaandel.
"
Geeft over" schreeuwt men. "Gent" huilt hij, en bleek en zwijmelend staat hij
in 't bloedig wederlichten van zijn zweerd,
afgrijselik schoon. Een nieuwe storm behagelt hem met zweerden,
maar wijkt gekneusd en steigerend terug.
"
Geeft over" schreeuwt men. "Gent" huilt en zwaait een bloedige scherve,
maar stort doorkorven op den lijkenhoop.
"
Geeft over" schreeuwt men. "Gent" zucht hij en wanhopig zich rechtend
kwetst hij een ruiter met des vaandels punt,
bezwijmt en zieltoogt, krampachtig des vaandels flarden grijpend,
zucht nog eens "
Gent", spuigt bloed en sterft. En sidderend,
de zweerden neder, stik en stom bewonderen hem de ruiters.
De vlucht verdwijnt in 't donkeren van de verte -
Ei! Kynegyros, ween van spijt, en werp uw kroon naar Sneyssens!

Albrecht Rodenbach

Lezers die dit, wel enigszins zwaar-op-de-handse, plastisch-barokke historie-tafereel niet kennen, zullengemakkelijk het woord "
bombast" in de mond nemen. Maar dit stuk dramatische epiek is veeleer romantisch, gedragen door de visionaire geest en woordkracht van het jonge genie dat Rodenbach was. Al is dit felle gedicht, dat Rodenbachs hang naar en talent voor het drama(rische) weergeeft, niet van het beste dat hij, de "früh-Vollendete" (in juni 1880 overleden, na een val in koud vijverwater, nog geen 24 jaar oud!), toch is het een zeldzame ode aan de dapperheid, zo schaars in het verweer van de Vlamingen tegen onrechtvaardige machthebbers. In dit geval: dedoor de overmacht van de ruiterij van de Bourgondische hertog Filip de Goede, verpletterde weerstand van de Gentse poorters in april 1452... bij Merelbeke (in de buurt van Gent).

Het beroemde woord uit Rodenbachs "
Fierheid" krijgt hier een uitzonderlijke gestalte: "Waar is der ouderen fierheid nu gevaren"... Maar al te lang waar voor de Vlamingen en voor de - brave- Vlaamse beweging.

(Noot van de "
zetter": afbeelding boven is een tafereel uit de slag bij Marathon, waar de Grieken de Perzen de beslissende slag toebrachten in de Eerste Perzische Oorlog en ze zo verhinderden Griekenland bij Perzië te voegen, en Kynegyros, broer van Aischylos, het leven verloor.)
Borms Van Severen Van Wilderode Verschaeve Dietsland