woensdag 23 april 2008

Zangfeest: mooi, maar zonder Van der Hallen en... "Dietsland"!


Te wijten aan weer veel ander schrijfwerk kan ik nu pas verder gaan met mijn "dagboek" op het "web", met de bedoeling een handvol koren tussen het wereldwijde kaf uit te strooien. Vorige keer op 13 april jl., de zondag van de Bormsherdenking in Merksem, schreef ik over het naderende Zangfeest. Ik ben van mening dat ik, als lid van de "Raad van Deelgenoten" van het ANZ, hier wel enige, terecht opbouwende, maar ook kritische commentaren kwijt kan. Het geheel van dit zingend en hartverheffend spektakel verdient overwegend lof: regie, programmatoren en uitvoerders, om de voorzitter, mijn jonge vriend Erik Stoffelen, niet te vergeten, hebben er, zoals het hoort, een "Manifest voor Vlaanderen" van gemaakt. In 't Pallieterke hebben mijn incorrecte "web-zeilers" - toch een beter woord dan het weeral Engelse "surfers"- al heel wat lofzangen van mijn collega Hector van Oevelen kunnen lezen.

De dragende Vlaamse figuur uit het nabije verleden was, wegens de tiende verjaardag van zijn overlijden op 15 juni e.k., mijn goede vriend dichter Anton van Wilderode (Cyriel Coupé, 1918-1998), van wie twee liederen werden gezongen: "
Lied van mijn Land" - bijna een nationale hymne, naast het Wilhelmus - en het strijdbare "Volk, word staat". Jammer genoeg zit ik niet in de programmacommissie van het Zangfeest - zoals wél in IJzerwake...-, anders had ik zeker het, oudere en stijlvolle, "Vlaanderen herrijst" ("De vendels staan trots en verbeten") van Anton er dit keer ingevoegd. Een ander tekort, wat het bewustzijn van onze eigenlijke oorsprong, de juiste en volledige naam van onze cultuur, afstamming en volksaard betreft is het steeds weer opnieuw weglaten van de "oude", eerbiedwaardige namen "Diets" en "Dietsland", die betekenen: "volks" en "het land van het volk". Namen die heel gewoon waren in de late middeleeuwen en in de Boergondisch-Habsburgse periode (15de-16de eeuw). Ofwel worden die namen als "ouderwets" of "drammerig romantisch" voorgesteld, ofwel verwart men ze met "Duits", waarbij sommigen teruggrijpen naar de term "Nederduytsch" (16de eeuw). Sommigen veranderen zelfs de eerste regel van het Wilhelmus - in de mond gelegd van de Duitse graaf Willem van Nassau (ook Prins van Oranje): "Wilhelmus van Nassouwen/ ben ick, van Duytschen bloed" in "ben ick van Dietschen bloed"... Juist het modernere "Diets" en "Dietsland" werden op het zangfeest in het lied "Wij zijn bereid" vervangen door "Vlaams(e) zege" en "Vlaanderen wordt groot". Dit op een zangfeest van het Algemeen NEDERLANDS (=DIETS) Zangverbond... Dat zijn flagrante fouten tegen de tekst van dichter R. Lammens, terwijl de toondichter, Jef Tinel, een Dinaso was... Was het "toverspel" van de (wel heel kleine) kindjes wat àl te lang, dan werd Hullebroecks en Rodenbachs "Blauwvoet" te traag gedirigeerd en gezongen. Jammer. Men kan dit "schoonheidsfoutjes" noemen, hoewel dat wel wat meer was.

Nest van der Hallen ontbrak!
-------------------------------------------

Een veel spijtiger leemte was het volledig ontbreken van een evocatie van de 60 jaar geleden vroegtijdig - deels ten gevolge van Belgische mishandeling - aan de Vlaamse (studenten)beweging en letterkunde ontvallen Ernest van der Hallen (1898-1948). Hij was, samen met vele anderen, één van die voortreffelijke schrijvers en kunstenaars, die met opzet werden mishandeld en langdurig opgesloten...of in ballingschap moesten verdwijnen, in de onzalige jaren 1944-1946). Voor ouderen is zijn naam een legende uit onze bevrijdingsstrijd; voor de studenten van het interbellum, met name voor het onvergetelijke AKVS én sinds jaren ook voor heel wat jongeren en Vlaamsgezinde studenten van eind 20ste en begin 21ste eeuw een richtinggevend symbool voor zowel ideologische, religieuze als zedelijke adel; een opvoeder van de hoogste waarde, naast Dosfel, Wies Moens en Cyriel Verschaeve! In het pogrammaboek van het zangfeest prijkte wél de prachtige houtsnede van "
de Nest" door mijn Waaslandse vriend en kunstenaar Wim De Cock, bij een aankondiging van het Bertennest voor een Van der Hallen-dag in Alveringem op 2 mei.

Weer eens jammer was het wegvallen van mijn artikel over "
Van der Hallen en het lied", waarin ik duidelijk verwijs naar Ernests rondtrekken langs Kempische kerken, met zingende jongeren, begeleid door mandolines en gitaren, om - in de jaren 1920...- liefde voor Vlaanderen op te wekken. Bovendien kon een -te weinig bekend- lied, geïnspireerd door zijn "De Wind Waait" (1932) en op muziek gezet tot een blijmoedig trekkerslied: "Mijn paardeken trekt stapvoets de wagen voort..." Tekst en muziek zijn goed zingbaar. Was het weer te warm-romantisch? Dietsland én Van der Hallen werden dus zowat vergeten of geweerd? En dan te zeggen dat Nest van der Hallen, die zwaar ontgoocheld en geschokt de vervolging en de vernieling van het AKVS door een dictatoriale, belgicistisch episcopaat, moest verdragen, niet zo bewonderd meeging in de nieuwe "marsrichting" (niet die specifieke van Van Severen in 1934 en later...) van de studenten- en jeugdbeweging in Groot-, Heel-Nederlandse of Dietse zin...

Geen opmerkingen:

Borms Van Severen Van Wilderode Verschaeve Dietsland