vrijdag 24 september 2010

De herfst klopt aan de deur...


Ik schrok zopas toen ik merkte op mijn Utopia-blog dat de jongste aflevering al van 16 augustus dateert. Dus besloot ik daar iets "aan te doen"... De herfst begint en dit bekoorlijk-weemoedige jaargetijde noopt me tot poëzie. De meest herfstelijke dichter van de Vlaamse en van de hele Nederlandse literatuur was Karel van de Woestijne (1878-1929). Zijn gemoed, zijn hele leven was herfstelijk en avondlijk, neigend naar de dood, die hem al vroeg tegemoet kwam, toen hij 51 was... Iedere poëzieliefhebber kent Van de Woestijnes "Koortsdeun", uit "Het Vaderhuis" (1903): " 't Is triestig dat het regent in den herfst,...". Een vollediger, beschrijvend herfstgedicht is "Kom, laat ons gaan door 't land der herfsten...". De soms zwaar-melancholische taal van deze in Gentbrugge geboren dichter is voor Brabanders (ook Antwerpenaars) en Limburgers niet altijd begrijpelijk genoeg, want sterk Oost-Vlaams gekleurd. De herfst was voor de levensmoede Karel al vroeg een weg naar "de zoete dood"...

Hier het gedicht:

Kom, laat ons gaan door 't land der herfsten... Ooft-beladen
glooit, in haar vruchten-rust, naar 't laatste dage-rood,
glooit de Aarde, in 't plooien-kleed der goud-zwaar' herfstgewaden,
moede als een moeder is van voede' en van verzaden,
zóo, moede en lijde, in de armen van den dood,
-in de open armen van den dood, zoet als de haven,
waar zware tochten zich aan de hope komen laven;
in de open haven, zalig als een moeder-schoot...
Kom, laat ons gaan door 't land der herfsten... Zomer-dagen
laaiën hun laatsten brand van zwaar gebroei...- o Kind
dat vóor mijn weze' uw wijze liefde hebt gedragen,
en al de sterren weet die we in veel nachten zagen,
en de' adem van den Tijd door de' adem van den wind:
zomer laait nu uit, kind, in 't staëge licht-vervagen;
de aard laat de barens-daad in vlije rust vertragen,
en 'k voel dat de eeuwigheid in deze avond begint....
We zullen gaan door 't land der herfsten, en, verloren
in herfstige eenzaamheid, zal ons véel vrede zijn.
Zie, de avond graaft in de aard zijn laatste zonne-voren;
en wij, - ons liefde werd in wétens-ernst geboren,
-'t geweten van den herfst zal om ons leden zijn...
Ons liefde is moe van lam gezeur en mooie logen...
We gaan door 't land van herfst, - o, sluit uw lévende oogen,
-we gaan ten zoeten dood in 't kallem aard-gedein.

(uit 'Het Vaderhuis', 1903)

In een geheel àndere toonaard, vanuit een diep geloof en Godsvertrouwen, schreef Felix Timmermans (1886-1947) zijn beroemd en bemind gedicht "De Herfst blaast op den hoorn":

De Herfst blaast op den horen,
en 't wierookt in het hout;
de vruchten gloren.
De stilten weven gobelijnen
van gouddraad over 't woud,
met reeën, die verbaasd verschijnen
uit varens en frambozenhout,
en sierlijk weer verdwijnen...
De schoonheid droomt van boom tot boom,
doch alle schoonheid zal verdwijnen,
want alle schoonheid is slechts droom,
maar Gij zijt d' Eeuwigheid!
Heb dank dat Gij mijn weemoed wijdt
en zegen ook zijn vruchten.
Een ganzendedriehoek in de luchten;
nu komt de wintertijd.
Ik hoor U door mijn hart en door der rieten zuchten.
Ik ben bereid.

(uit: 'Adagio', 1947)

Geen opmerkingen:

Borms Van Severen Van Wilderode Verschaeve Dietsland