donderdag 10 juli 2008

Terugdenken aan het weerbare Vlaanderen van 1302!


Voor de 15de van deze Guldensporenmaand kijken ik, en vele andere Vlaamse, Nederlandse en dus anti-Belgische nationalisten met mij, niet uit naar één of ander compromis met de francofone (Waals-Franse) agressors en imperialisten, die de Belgische West-Vlaming Leterme uit zijn hoge hoed gaat schudden: Vlaanderen (Zuid-Nederland) zal er niet beter van worden. Hij heeft zijn Vlaamse maskerade al lang afgeworpen en is, slaafs als een Vlaamse hond, voor zijn Waalse en franskiljons-imperialistische meesters, in het stof gaan kruipen! Ik kijk, als dichter, nationalistisch spreker en strijder (gezondheid en zwakke familiale steun ten spijt...) veel liever op naar de rebellen van 11 juli 1302 in Kortrijk, die het Zuiden, én daardoor ook het Noorden van ons Nederlandse vaderland, vrijvochten in een verbeten, door moegetergde woede gedragen veldslag op het Groeningeveld. Geen enkele Vlaamse dichter gaf aan dat gebeuren beter gestalte dan Guido Gezelle, in zijn gedicht "Groeningeveld", dat hij op 18 september 1894 schreef en opnam als eerste gedicht binnen de reeks "Hooimaand" (juli). Eerst had de dichter het geschreven voor een klein bundeltje "Vertijloosheid" (1894) en op 11 juli 1895 werd het opgenomen in het "Nieuws van den dag" en in de "Gazette van Kortrijk". Wees niet verbaasd over de "roode klauwen" en over "bloerood getongd, getand": Gezelle beschreef de heraldische leeuw, als was die Vlaamse leeuw voor hem ook en vooral "de zwarte blomm' in 't geluw veld" ("Groeninge"), zoals voor Wies Moens: "de zwarte, klauwende blom" ("Lied der Vlaamse Meisjes").

GROENINGEVELD
--------------------------------
Groeningeveld, waar zijn de dagen,
als in uw gras, als in uw zand,
steunende op God, de legers lagen,
die vochten vrij ons Vaderland?
Laat op dat veld, in onze hand,
den leeuw ontwaaien,
en leve, vrij van schade en schand,
ons Vlanderland!

Groeningeveld, daar blommen bloeien,
daar koren wast nu, overal,
daar gaan wij, vij van vreemde boeien:
wie die het ons verbieden zal?
Laat op dat veld, in onze hand,
den leeuw ontwaaien;
veerdig, en vrij van allen band,
zij Vlanderland!

Groeningeveld, uit alle velden
het heerlijkste, dat zonne groet;
daar 't vlaamsche Volk zijn' vlaamsche helden,
bij 't vlaamsche lied, herleven doet!
Laat op dat veld, in onze hand,
den leeuw ontwaaien,
wekkende, aan Leye- en Scheldekant,
't oud Vlanderland!

Groeningeveld! o Kortrijksche aarde,
vruchtbaar, en vrij van vreemd gewas,
spare u de hand die u eens spaarde:
weêr zij ons Volk zoo 't eertijds was!
Laat op dat veld, in onze hand,
den leeuw ontwaaien,
en houde vrij den ouden trant
't nieuw Vlanderland!

Groeningeveld! De gulden vane
donkert de zwarte leeuw! Kom-aan!
voere hij 't Volk ter zegebane;
ziet hoe zijn' roode klauwen slaan!
Laat op dat veld, in onze hand,
den leeuw ontwaaien:
volge 'em, bloerood getongd, getand,
heel Vlanderland!
Guido GEZELLE
-----------------------------------------------------------
Mijn volgend stuk is dan weer gewijd aan Van Wilderode (4), die we terecht, de "
Gezelle van de 20ste eeuw" mogen noemen, veeleer dan de vergoddelijkte Hugo Claus, die ene Frank Hellemans in Humo (23 maart 2008) ook zo wilde betitelen... Wel enige taalmuzikaliteit bij Claus, maar totaal geen spiritualiteit.

Geen opmerkingen:

Borms Van Severen Van Wilderode Verschaeve Dietsland