zondag 22 juni 2008

Anton van Wilderode: mooiste en treffendste gedichten, een keuze (2)

Voor de poëzieliefhebbers of de bewonderaars, lezers en -nationalistische- geestverwanten van de dichter Van Wilderode maak ik in mijn utopisch en elektronisch gebied een kleine bloemlezing uit Van Wilderodes ontzaglijk poëtisch oeuvre. Wie de "Verzamelde Gedichten" (Lannoo, 1987) of het posthuum verschenen "Volledig Dichtwerk" (Lannoo, samengesteld door Patrick Lateur, maar niet echt "volledig", 1999) niet bezit, bied ik enkele parels aan die tot het fijnste, diepzinnigste en meest volksverbondene van de moderne Nederlandse dichtkunst behoren! Na Gezelle was Van Wilderode de grootste van onze letterkunde én één der grootsten van de moderne én klassieke Europese literatuur. Laat daar geen twijfel over bestaan En dat geldt evenzeer voor zijn kennis van onze, van de klassieke Latijnse en Griekse én van andere Europese literaturen. In deze aflevering kies ik weer een zestal gedichten uit vroege en latere dichtbundels.

Herfstlied
---------------
De doffe appelen bonzen op het dak
en heel de diepe herfstnacht hoor ik ruisen.
De honden bassen rond de kille huizen.
Het water dat niet stroomt is dik en brak.

Vergeefs zeilt deze maan zo blauw en snel
achter de slanke huiverende bomen
en vruchteloos verwart zich in de dromen
het hart dat hunkert naar het herfstlijk spel.

De wind dringt aan de ramen, maar de zin
van deze boodschap is ons vreemd geworden.
Wij liggen in de rust, de wankelmoed, de orde:
een deken dekt de lafheid tot de kin.

(Uit "De moerbeitoppen ruischten", 1943)
------------------------------------------------------------------------------------

Volgend gedicht doet me sterk denken aan "Dat Lied", uit 'Schaduw' (1928) van Alice Nahon: "Het lied waarvan een mensenziel/ het heiligst is doordrongen,/ daar zijn op aard geen woorden voor,/ dat blijft onuitgezongen." Het kan dat Anton door Alice werd beïnvloed.

Binnenin
---------------
Het diepste lied zingt binnenin
onaangerand van woorden:
daar ruisen aarde en hemel in
en zwelt de ziel ten boorde.

Maar alles wat de mond beging
voltooid en onvolkomen
is het begin dier dromen,
niets dan een stameling.

( Uit "De moerbeitoppen ruischten", 1943)
--------------------------------------------------------------------------------------

Diep en langdurig heeft het vroegtijdig sterven van vader Edmond Coupé ingewerkt op de dichter en op zijn poëzie:

Hier en vroeger (4)
----------------------------
In memoriam Patris, obiit 1939

Een kerkhof op de heuvel ziend kwam vader
zo scheen met me mij wenkend naderbij
zodat ik stilhield en gehoorzaam mij
voegde bij hem als liepen wij tegader

gelijk zo dikwijls over dennennaalden
waartussen herfstelijk al buntgras blinkt
terwijl wij inwaarts aan elkaar verhaalden
twaalf lange jaren van herinnering.
(1951)

(Uit "Het land der mensen", 1952)
------------------------------------------------------------------------------------

Dorsvloer van ons verdriet
--------------------------------------
Voor Lodewijk Dosfel (1881-1925)

Eén van de wijzen, van de heiligen zelfs, van het katholieke, maar verdrukte en geminachte Vlaanderen - door de eigen kerkelijke "overheid"! - was Lodewijk Dosfel, mentor en raadgever van studenten en van anderen, tijdens zijn moedige inzet als hoogleraar aan de Nederlandse universiteit te Gent (1916-1918), speerpunt van het activisme. Hij werd een gevangene voor Vlaanderen en stierf vroeg aan de gevolgen van suikerziekte (diabetes), zoals trouwens ook Guido Gezelle en Anton van Wilderode...

Dorsvloer van het verdriet, groothartig Vlaanderen,
vergeet uw doden niet onder het wuivend gras
onder de wind der grote zomermaanden:
vergeet uw Dosfel niet die uw geboeide was.

Vergeet hem niet, één van uw zeven wijzen
nog jong voltogen tot het evenwicht
dat zeldzamen verwerven bij 't vergrijzen;
én vol van harmonie als een gedicht.

Vergeet hem niet, uw roekeloze vechter
en edelman die 't moeielijke woord
der trouw niet zweeg, gedaagde voor de rechter,
en u beleed tot voor de kerkerpoort.

Vergeet hem niet, die in het opperst zwijgen
Gods lieveling werd en in zijn arm gewiegd
uw voorspraak wordt wanneer de wolken dreigen
en in de storm de wilde blauwvoet vliegt.

Barmhartig Vlaanderen, gedenk uw doden
in alle diepe graven door het vliegend zand
van de vergetelheid voorgoed gesloten.
En bid voor Dosfel, voor uw afgezant.

Dosfelhulde 1947

(Uit "Het land der mensen", 1952)
-----------------------------------------------------------------------------

Moerbeke (3)
--------------------
Niemand meer zijn dan het kind
dat ik was tussen dennen vol wind
en veertjes van blauwe fazanten.
Dat een nest in het okselhout vindt
met braambessenbloed aan zijn handen.

Dat onder het regenvat
van een druipende beukenboom zat
vol huiver en welbehagen.
Dat geen andere zorgen nog had
dan een zomer van zestig dagen.

(uit: "Ik adem mijn eigen aarde,
Vijftig Waaslandse gedichten", 1974)
-----------------------------------------------------------------------------

Ik zag Cecilia komen (8)
-----------------------------------
Teksten in Antwerpen
--------------------------------
Ik zie Cecilia komen
over het lage land
de rozen afgenomen
de rozen uit haar hand.

De wind de herfst de regen
hebben het niet gedaan,
de doden allerwegen
die hebben het gedaan:

de doden in de velden
de doden in de slag
de dode Artevelde
de dode Rodenbach

de doden van de keizer
de dode Floriaan
de doden van de IJzer
die hebben het gedaan.

Er is geen lied te horen
over het lage land
of klacht verdriet en toren
hebben het aangerand,

geen lied heeft vlucht gekregen
hoog buiten ons bestaan,
de doden allerwegen
die hebben het gedaan.

(uit "Aan de weg timmeren.
Vlaamse gedichten", 1974)
-------------------------------------------------------------------------

Lieve lezeressen en lezers, in nog een tweetal afleveringen tracht ik het puik van Van Wilderodes lyriek (en, als het past, ook van balladen) samen te brengen, mits enige duiding. Mag ik de bezoekers van mijn Utopia aanraden om ook eens te komen luisteren naar verscheidene gedichten van Anton tijdens de Eucharistieviering in de kerk van Moerbeke, te 18 u. in de kerk van Moerbeke-Waas. Na de mis is er een gedachtenis aan het graf (Drongendreef) om 19.30 u. en om 20 u. wordt een bas-reliëf onthuld aan Antons woonhuis, aan de Dorpvaart 70. Dit kunstwerk werd vervaardigd door Hedwig de Guchteneire. Ikzelf draag op zijn erf mijn gedicht "Het verlaten erf" (uit "Gebleven is de adel", 2006) voor. Daarna geeft het gemeentebestuur een receptie.

Tot dan!

Geen opmerkingen:

Borms Van Severen Van Wilderode Verschaeve Dietsland